Vordering II, omzetschade ad € 40.840,00
6. Volgens [appellant] heeft hij omzetschade geleden als gevolg van de herinrichting van de Tamboerpassage. Deze omzetschade maakte volgens [appellant] onderdeel uit van de door de VvO betaalde lumpsum. [appellant] heeft uiteengezet dat aan hem van de lumpsum een bedrag van ? 90.000,00 toekomt wegens omzetschade. Daartoe heeft [appellant] het navolgende aangevoerd. Een deel van deze lumpsum was bedoeld voor de verbouw- en inrichtingskosten van het nieuwe restaurant. Deze kosten beliepen een bedrag van ? 120.000,00. Een bedrag van ? 40.000,00 is aangewend ter betaling van de declaraties van [geïntimeerde]. Aldus resteerde een bedrag van (? 280.000,00 - ? 120.000,00 - ? 40.000,00 = ) ? 120.000,00. Omdat het Snookercentrum van [betrokkene] al enige tijd vóór de herinrichting van de Tamboerpassage gesloten was, heeft [betrokkene] geen omzetschade geleden. [appellant] en [betrokkene 1] exploiteerden vóór de herinrichting de winstgevende horecagelegenheid "Cairo" op gelijkwaardige basis. [appellant] exploiteerde toen tevens zelfstandig de eveneens winstgevende horecagelegenheid "Babylon". Volgens [appellant] dient de omzetschade ter zake van de horecagelegenheid "Cairo" gesteld te worden op ? 60.000,00 - van welk bedrag de helft aan [appellant] toekomt - en dient de (volledig aan [appellant] toekomende) omzetschade ter zake van de horecagelegenheid "Babylon" eveneens te worden gesteld op een bedrag van ? 60.000,00. Volgens [appellant] had [geïntimeerde] van de door hem van de VvO ontvangen lumpsum dan ook een bedrag van ? 90.000,00 aan [appellant] dienen uit te keren. De vordering van [appellant] strekt tot betaling van een bedrag van ? 90.000,00 (€ 40.840,00), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 juni 1997 (de dag dat [geïntimeerde] de eerste termijnbetaling van de VvO ontving), althans vanaf 7 oktober 1997 (de dag dat [geïntimeerde] de tweede termijnbetaling van de VvO ontving).
6.1. [appellant] heeft desgevraagd ter gelegenheid van het gehouden pleidooi ter verduidelijking aangegeven, dat vordering II primair is gebaseerd op nakoming en subsidiair op toerekenbaar tekortschieten, dan wel onrechtmatig handelen van de zijde van [geïntimeerde]. Naar het oordeel van het hof lagen deze twee rechtsgronden reeds besloten in hetgeen [appellant] ter onderbouwing van vordering II had aangevoerd. Omdat de rechtbank niet is ingegaan op de primaire grondslag van vordering II, is grief I in zoverre terecht opgeworpen.
6.2. Indien [geïntimeerde] ook ten aanzien van de primaire grondslag van vordering II een beroep op verjaring heeft willen doen - die uiteraard niet kan worden gegrond op het door de rechtbank genoemde artikel 3:310 BW, welk artikel slechts betrekking heeft op een vordering tot schadevergoeding, maar gegrond zal moeten zijn op artikel 3:307 BW - overweegt het hof het navolgende. Op grond van artikel 7:403 lid 2 BW diende [geïntimeerde] rekening en verantwoording jegens [appellant] af te leggen. Naar het oordeel van het hof begint de verjaringstermijn van vordering II in redelijkheid pas te lopen nadat een dergelijke rekening en verantwoording door [geïntimeerde] was afgelegd en dus niet op het moment waarop [appellant] op andere wijze enige informatie heeft gekregen omtrent door [geïntimeerde] ontvangen bedragen van de VvO. Naar het oordeel van het hof kan de bespreking op 9 december 1999, waarbij [geïntimeerde], [appellant] en [betrokkene] onder leiding van [geïntimeerde] hebben gesproken over de verdeling van de lumpsum, als zodanig worden aangemerkt. Gelet op de omstandigheid dat de in r.o. 2.7 bedoelde brief strekt tot stuiting van eventueel lopende verjaringstermijnen, is vordering II, voor zover zij gebaseerd is op de primaire grondslag ervan, te weten nakoming, niet verjaard.
6.3. Gelet op het voorgaande ligt thans de vraag ter beoordeling voor, of vordering II toewijsbaar is op de primaire grondslag, te weten nakoming. [geïntimeerde] heeft weersproken dat de lumpsum mede was bedoeld ter vergoeding van de schade die [appellant] zou leiden als gevolg van gederfde omzet. Het hof constateert dat [geïntimeerde] niet heeft weersproken dat de onderhandelingen met de VvO uiteindelijk hebben geresulteerd in een regeling inhoudende dat de ingang van de onderhavige panden zou worden verplaatst van de Tamboerpassage naar de commercieel minder interessante Schoolstraat. Het derven van omzet door de exploitanten van de onderhavige horecagelegenheden ligt dan ook voor de hand. [geïntimeerde] heeft ook niet weersproken dat [appellant] enige omzet heeft gederfd. Ten pleidooie heeft [geïntimeerde] voorts desgevraagd aangegeven dat de lumpsum "eigenlijk allemaal omzetschade betrof" en voorts dat de VvO door het sluiten van de onderhavige overeenkomst ook jegens [appellant] finaal zou zijn gekweten. Het hof gaat er dan ook vanuit dat de lumpsum ook de omzetschade van [appellant] betrof.
6.4. Vaststaat dat [geïntimeerde] de eerste twee termijnbetalingen die hij van de VvO had ontvangen volledig heeft uitgekeerd aan [betrokkene]. Omdat een gedeelte van de lumpsum echter de omzetschade van [appellant] betrof en gesteld noch gebleken is dat [appellant] met de betaling heeft ingestemd dan wel dat [appellant] door de betaling aan [betrokkene] is gebaat, heeft de betaling aan [betrokkene] [geïntimeerde] niet bevrijd van zijn verplichtingen jegens [appellant].
6.5. Ten aanzien van de hoogte van het aan [appellant] toekomende bedrag in verband met omzetschade overweegt het hof het navolgende. [geïntimeerde] heeft weersproken dat de omzetschade van [appellant] een bedrag van ? 90.000,00 beloopt. [geïntimeerde] heeft hiertoe aangevoerd dat [appellant] zich in een procedure tegen een derde op het standpunt heeft gesteld dat zijn omzetschade een bedrag van ? 40.000,00 beliep. Gelet op de omstandigheid dat het door de VvO betaalde bedrag van ? 280.000,00 een lumpsum betrof en tot stand is gekomen door een proces van loven en bieden, is de werkelijk door [appellant] geleden omzetschade naar het oordeel van het hof niet relevant. Slechts van belang is in hoeverre [appellant] gelet op alle omstandigheden van het geval in redelijkheid aanspraak kan maken op de door de VvO betaalde lumpsum. Omdat partijen het er over eens zijn dat de lumpsum mede de verbouwings- en inrichtingskosten van het nieuwe restaurant betrof en [geïntimeerde] niet (voldoende gemotiveerd) heeft weersproken dat deze kosten (ongeacht wie deze kosten heeft voldaan) een bedrag van ? 120.000,00 hebben belopen en dat [geïntimeerde] een bedrag van ? 40.000,00 heeft gedeclareerd, blijft ter verdeling over een bedrag van ? 120.000,00. Naar het oordeel van het hof heeft [geïntimeerde] voorts onvoldoende gemotiveerd betwist dat het Snookercentrum van [betrokkene] reeds vóór de herinrichting van de Tamboerpassage was gesloten, zodat in zoverre niet kan worden uitgegaan van enige omzetschade aan de zijde van [betrokkene]. Omdat [geïntimeerde] voorts niet heeft weersproken dat de horecagelegenheid "Cairo" door [appellant] en [betrokkene 1] werd geëxploiteerd op gelijkwaardige basis en dat de horecagelegenheid "Babylon" door [appellant] werd geëxploiteerd, zal het hof uitgaan van de juistheid van het door [appellant] berekende bedrag van ? 90.000,00. [geïntimeerde] heeft echter slechts twee van de drie afgesproken termijnbetalingen ontvangen. Gelet op deze omstandigheid is het hof van oordeel dat [appellant] in redelijkheid jegens [geïntimeerde] ook slechts aanspraak kan maken op 2/3 deel van het hiervoor vastgestelde bedrag van ? 90.000,00 (derhalve: ? 60.000,00 = € 27.226,81) en heeft [geïntimeerde] in zoverre dus niet bevrijdend betaald aan [betrokkene]. Vordering II zal dan ook in zoverre worden toegewezen. Niet valt in te zien dat op grond van de subsidiaire grondslag van vordering II (toerekenbaar tekortschieten, althans onrechtmatig handelen van [geïntimeerde]), waarbij de schade wordt gevorderd die [appellant] stelt te hebben geleden als gevolg van de omstandigheid dat [geïntimeerde] de eerste twee termijnbetalingen (volledig) heeft betaald aan [betrokkene], een hoger bedrag toewijsbaar zou zijn dan op grond van de primaire grondslag van die vordering. Ook ten aanzien van die subsidiaire grondslag van vordering II is immers van belang welk bedrag van deze twee termijnbetalingen in redelijkheid aan [appellant] diende toe te komen, welke vraag op gelijke wijze dient te worden beantwoord als ter zake van de primaire grondslag van vordering II. De vraag of vordering II al dan niet verjaard is op grond van de subsidiaire grondslag daarvan, behoeft dan ook geen behandeling.
6.6. De gevorderde wettelijke rente acht de rechtbank eerst toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding in eerste aanleg (30 januari 2006) nu gesteld noch gebleken is dat verzuim op een eerder tijdstip is ingetreden.
6.7. Aan het voorgaande kan het beroep door [geïntimeerde] op een beweerdelijk gesloten vaststellingsovereenkomst niet afdoen. Deze beweerde vaststellingsovereenkomst is blijkens de concept-tekst van die vaststellingsovereenkomst (productie 11 bij dagvaarding in eerste aanleg) gesloten tussen [betrokkene], [appellant] en [betrokkene 1]. Zonder nadere onderbouwing - die ontbreekt - valt niet in te zien dat [geïntimeerde] - die daarbij geen partij was - een beroep op die vaststellingsovereenkomst zou kunnen doen.
6.8. Ook het verweer van [geïntimeerde] dat destijds is afgesproken dat de contacten om praktische redenen via [betrokkene] zouden lopen, wordt verworpen. Indien deze afspraak al zou zijn gemaakt - hetgeen door [appellant] gemotiveerd is weersproken - brengt dit nog niet met zich dat [geïntimeerde] op grond daarvan bevrijdend zou kunnen betalen aan [betrokkene].
6.9. Ten slotte wordt ook het beroep door [geïntimeerde] op eigen schuld aan de zijde van [appellant] verworpen. [geïntimeerde] heeft aangevoerd dat [appellant] er zelf voor had moeten zorgdragen dat tussen [appellant], [betrokkene] en [betrokkene 1] tijdig een afspraak omtrent de verdeling van de lumpsum zou worden gemaakt. [geïntimeerde] heeft echter niet weersproken dat [appellant] er destijds niet van op de hoogte is gesteld dat de eerste twee termijnbetalingen door [geïntimeerde] zouden worden doorbetaald aan [betrokkene].