4. Beoordeling van het geschil
Facturen I
4.1. Het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft geoordeeld dat belanghebbende over het tijdvak augustus 1996 geen recht heeft op aftrek als voorbelasting van de op de facturen van I vermelde bedragen aan omzetbelasting. Daarvoor heeft het gerechtshof verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 16 mei 2001, nr. 36.284, onder meer gepubliceerd in BNB 2001/278. Dat arrest ziet op de naheffing over het tijdvak juli 1996 van door belanghebbende in aftrek gebrachte omzetbelasting welke was vermeld op de facturen van I. Het tegen dit oordeel gerichte middel in cassatie is door de Hoge Raad onder ver-wijzing naar artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie afgewezen, zodat dat geschilpunt na verwijzing niet meer aan de orde kan worden gesteld.
Facturen N Electronics
4.2. Voor het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft de Inspecteur het standpunt inge-nomen dat belanghebbende op grond van artikel 2 juncto artikel 15, eerste lid, aanhef en onderdeel a, juncto artikel 35, eerste lid van de Wet op de omzetbelasting 1968 geen recht heeft op aftrek als voorbelasting van de op de facturen van N Electronics vermelde bedragen aan omzetbelasting. Hiervoor heeft de Inspecteur onder meer in zijn verweer-schrift (blz. 6) aangedragen, dat het vermoeden bestaat dat belanghebbende betrokken is geweest bij carrouselfraude en dat zij ervan op de hoogte was, dan wel op de hoogte moest of kon zijn dat zowel N Electronics als I de door hen op de facturen vermelde omzetbelasting niet op aangifte zouden voldoen. Het Hof heeft de Inspecteur op een andere door hem aangevoerde grond in zijn standpunt gevolgd en - kort gezegd - geoor-deeld dat op de facturen niet op duidelijke en overzichtelijke wijze de naam van N, han-delende onder de naam N Electronics, als leverancier van de goederen is vermeld en dat belanghebbende om die reden geen recht heeft op aftrek van de op de facturen vermelde bedragen aan omzetbelasting. De Hoge Raad heeft in zijn arresten geoordeeld dat de door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch gegeven oordelen, in samenhang bezien, onbegrijpe-lijk zijn. De vooraftrek kon dus niet worden geweigerd op de door het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch gegeven gronden. De Hoge Raad heeft hierop de uitspraken vernietigd en de gedingen verwezen naar dit Hof voor een behandeling van de zaken in volle omvang.
4.3. Na verwijzing dient het Hof te onderzoeken of belanghebbende al dan niet recht heeft op aftrek van de op de facuren van N Electronics vermelde voorbelasting. De ver-wijzingsopdracht is niet slechts beperkt tot de vraag of aan de op de facturen vermelde gegevens de gevolgtrekking kan worden verbonden dat deze afkomstig zijn van de een-manszaak N, zoals belanghebbende voorstaat. Daarbinnen past naar het oordeel van het Hof het beroep dat de Inspecteur na verwijzing heeft gedaan op het arrest Axel Kittel en Recolta. Het verwijt van belanghebbende dat de Inspecteur zich in dit stadium niet op deze nieuwe jurisprudentie mag beroepen, wordt naar het oordeel van het Hof derhalve ten onrechte gemaakt.
4.4. In het arrest Axel Kittel en Recolta heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna: het Hof van Justitie EG) onder meer beslist, dat het aan de nationale rechter is het recht op aftrek te weigeren, indien aan de hand van objectieve elementen wordt vastgesteld dat de belastingplichtige wist of had moeten weten, dat hij door zijn aankoop deelnam aan een transactie die onderdeel was van btw-fraude. Hande-laren die alles doen wat redelijkerwijs van hen kan worden verlangd om ervoor te zorgen dat hun transacties geen onderdeel vormen van een fraudeketen, kunnen volgens het arrest vertrouwen op de rechtsgeldigheid van deze transacties, zonder het risico te lopen dat zij hun recht op aftrek van reeds voldane btw verliezen.
4.5. In de regel heeft een arrest van het Hof van Justitie EG terugwerkende kracht, tenzij daar bijvoorbeeld het vertrouwens- of rechtszekerheidsbeginsel zich tegen verzet-ten. Belanghebbende draagt geen dan wel onvoldoende gronden aan en het Hof ziet evenmin gronden waarom het Hof de rechtsregel uit het arrest Axel Kittel en Recolta niet met terugwerkende kracht kan toepassen.
4.6. Het Hof gaat er veronderstellenderwijs met belanghebbende van uit, dat de op de onderhavige facturen vermelde goederen daadwerkelijk door een ondernemer aan be-langhebbende zijn geleverd als bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Zesde richtlijn en artikel 3 van de Wet op de omzetbelasting 1968.
4.7. Het Hof acht aannemelijk dat belanghebbende wist of behoorde te weten dat zij door de aankopen van N Electronics en de veelal direct daarop aansluitende verkopen deelnam aan transacties die onderdeel uitmaakten van btw-fraude en zij niet alles gedaan heeft wat redelijkerwijs binnen haar vermogen lag om te zorgen dat zij niet bij deze btw-fraude betrokken raakte. Het Hof baseert dit oordeel op hetgeen hiervoor onder de vast-staande feiten is vermeld en heeft daarbij met name de volgende objectieve elementen, in onderlinge samenhang bezien, in aanmerking genomen.
4.7.1. Belanghebbende is uitdrukkelijk door de Inspecteur op 11 juni 1996 en 8 augustus 1996 gewezen op de risico’s van carrouselfraude met c.p.u.’s.
4.7.2. Gelet op de geweigerde teruggaaf van omzetbelasting over het tijdvak maart 1996, was belanghebbende zich bewust van het belang van deze risico’s. Ook het heimelijk opnemen van het gesprek van 8 augustus 1996 door F duidt op de bewustheid van het belang van hetgeen daar besproken werd.
4.7.3. Belanghebbende heeft naar aanleiding van het gesprek van 8 augustus 1996 de aankoop van c.p.u.’s bij I gestopt vanwege het risico dat geen omzetbelasting werd te-ruggegeven. Zij wist dus dat zij in haar branche een risico liep deel te nemen aan carrou-selfraude. Ze wist hoe een btw-carrousel werkte en was al in een concreet geval, I, gecon-fronteerd met het vermoeden van handel met een carrouselvennootschap.
4.7.4. Belanghebbende is desondanks dezelfde maand nog in zee gegaan met N Electro-nics. De transacties met N Electronics weken niet wezenlijk af van die met I. Gedurende een zeer korte periode werden bijna dagelijks, zonder schriftelijke overeenkomst of schriftelijke betalings- en leveringsvoorwaarden, zeer omvangrijke inkopen van c.p.u.’s van de serie DD gedaan die kort daarop gevolgd werden door verkopen aan andere han-delaren. De leverancier N Electronics bood zichzelf spontaan aan. De leverancier leverde de c.p.u.’s zelf bij belanghebbende af, waarna de afnemer de goederen kwam ophalen, zodat belanghebbende in wezen geen andere handeling verrichtte dan opslag van de c.p.u.’s. Er moest direct worden betaald, contant dan wel door middel van een telefoni-sche overboeking. De c.p.u.'s werden in zeer grote hoeveelheden tegen een constante prijs geleverd. Volgens N heeft hij in zijn telefoongesprekken met H op een gegeven moment zelfs geen prijzen meer genoemd, maar enkel nog aantallen, welke verklaring het Hof, gelet op de vaste prijzen per c.p.u., geloofwaardig acht. Op het moment dat N Electronics zich als leverancier aanbood, boden zich tegelijkertijd afnemers voor deze grote hoeveelheden c.p.u.'s aan.
4.7.5. Belanghebbende had alle reden om aan N te twijfelen. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel van N Electronics volgt dat N eerst enkele maanden geleden zijn onderneming was gestart. Voorafgaand aan het aangaan van de transacties heeft belang-hebbende N echter geen vragen gesteld over zijn financiële en maatschappelijke achter-grond. Had zij dit wel gedaan, dan had zij op de hoogte kunnen komen van de omstan-digheden dat N tot voor kort als kok werkzaam was, geen enkele kennis over de handel in computers of c.p.u.’s had, niet op de hoogte was van prijzen, betalings- en leverings-voorwaarden en al tweemaal failliet was verklaard.
4.7.6. De relatie met O Beheer bv is onduidelijk, zeker nu uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt, dat N eerst op 20 augustus 1996, twee dagen voor de eerste leve-ring aan belanghebbende, vertegenwoordigingsbevoegd is geworden voor deze bv. O Beheer bv introduceerde zich in de brief van 21 augustus 1996 aan belanghebbende als een onderneming die opereert op het gebied van vermogensbeheer. Ook over de relatie tussen N Electronics en O Beheer bv heeft belanghebbende zich niet nader laten informe-ren. Had belanghebbende dat wel gedaan, dan had zij kunnen vernemen dat N geen bank-rekening op zijn naam kon openen en dat uitsluitend daarom de bankrekening van O Beheer bv is gebruikt. Op basis van deze informatie zou bij belanghebbende zodanige twijfel (moeten) zijn gerezen, dat zij zonder nadere garanties geen overeenkomsten met N Electronics zou aangaan.
4.7.7. H is goed ingevoerd in de internationale handel in c.p.u.’s en de daarbij gehanteer-de prijsstelling, blijkens zijn weerspreking van de bevindingen van de FIOD, de door hem overgelegde informatie over de prijzen van c.p.u.’s en zijn reactie op de informatie die de Belastingdienst bij DD bv heeft vergaard. Het is daarom niet aannemelijk dat bij hem geen vragen zijn gerezen als een nieuwe, onbekende en onervaren ondernemer, zoals N Electronics, zich op de markt aandient die binnen een korte periode 94.700 c.p.u.’s kan leveren, hetgeen op jaarbasis bijna 1 miljoen c.p.u.’s betekent, tegen een constante prijs.
4.7.8. Ondanks de waarschuwingen die de Belastingdienst heeft gegeven, de overeen-komsten tussen de gang van zaken bij I en N Electronics en de vragen die de door N overgelegde stukken en gehanteerde prijzen opriepen, heeft belanghebbende geen in-spanningen verricht om N, N Electronics en O Beheer bv aan een nader onderzoek te onderwerpen. Zelfs nadat op 28 augustus 1996 de Inspecteur de teruggaaf van door I gefactureerde omzetbelasting weigerde, heeft belanghebbende geen actie ondernomen om te onderzoeken of ook N Electronics al dan niet was betrokken bij een btw-fraudeketen.
4.8. Belanghebbende, althans haar directie in de persoon van H, beschikte naar eigen zeggen over een zeer goed inzicht in de dagelijks sterk wisselende prijzen van c.p.u.’s. Gelet op die kennis en de eerdere ervaringen met I, wist of althans behoorde belangheb-bende te weten dat zij de marge op de transacties met N Electronics uitsluitend kon beha-len doordat in de keten van toeleveranciers - in dit geval door N Electronics zelf - werd gefraudeerd en wel door de verschuldigde omzetbelasting niet op aangifte te voldoen. De omstandigheid dat zij niet wist door wie deze fraude plaatsvond en dit, zoals dit uit de stukken naar voren komt, kennelijk ook niet wilde weten, doet hier niet aan af.
4.9. Het verweer van belanghebbende dat zij door het opvragen van een uittreksel van de Kamer van Koophandel, het verifiëren van het omzetbelastingnummer en het kopiëren van het paspoort voldoende heeft gedaan om fraude uit te sluiten, gaat in het onderhavige geval niet op. Belanghebbende is tweemaal gewaarschuwd dat zij in een branche werk-zaam is waar btw-carrousels voorkomen. Zij had daarnaast de ervaring met I. Als zich daarna een partij aandient die past in het profiel van (een deelnemer aan) een btw-carrousel, kan een ondernemer niet volstaan met de door belanghebbende uitgevoerde minimale toets. Bovendien heeft belanghebbende, ondanks de door de Inspecteur gege-ven waarschuwingen en adviezen vooraf, verzuimd de gegevens over haar nieuwe toele-verancier voor te leggen aan de Belastingdienst vóórdat de transacties een aanvang na-men. Belanghebbende heeft zich pas tot de Belastingdienst gewend met de gegevens van N op het moment dat er al voor meer dan ƒ 26.000.000 aan haar was gefactureerd. In het onderhavige geval had belanghebbende bijvoorbeeld, conform de gemaakte afspraak, kunnen wachten met afnemen van de goederen tot de Inspecteur had bevestigd dat zij in redelijkheid niet hoefde te twijfelen, dat transacties met deze leverancier geen onderdeel uitmaakten van btw-fraude.
4.10. Evenmin doet hieraan af, dat belanghebbende en haar bestuurders zijn vrijgespro-ken in de strafzaak. De rechtbank heeft terzake overwogen, dat uit het onderzoek ter terechtzitting niet genoegzaam is gebleken, dat belanghebbende onmiskenbaar de bedoe-ling had de Belastingdienst te misleiden door het in de bedrijfsadministratie opnemen van facturen afkomstig van N Electronics. Voor het bepalen of aftrek van voorbelasting wordt verhinderd door de rechtsregels als neergelegd in het arrest Axel Kittel en Recolta, gelden andere criteria.
4.11. Nu zich in dezen niet de situatie voordoet dat de op de facturen van N Electronics vermelde omzetbelasting niet in aftrek wordt toegelaten op de grond dat de omzetbelas-ting is vermeld op facturen die niet (volledig) op de voorgeschreven wijze zijn opge-maakt, dient belanghebbendes beroep op de resolutie van 18 augustus 1982, nr. 281 18 051, BNB 1982/294 te worden afgewezen.
4.12. Belanghebbende heeft voorts een beroep gedaan op de resolutie van 23 april 1986, nr. 286-1389, V-N 1986, blz. 1125. Dat beroep zou alleen kunnen slagen indien in dezen zou komen vast te staan dat de leverancier ten onrechte omzetbelasting heeft vermeld op de facturen. Door het standpunt in te nemen dat geen leveringen van goederen hebben plaatsgevonden, heeft de Inspecteur dat in wezen gesteld. Onder verwijzing naar 4.6 hiervóór is het Hof echter veronderstellenderwijs met belanghebbende ervan uitgegaan dat de goederen wél daadwerkelijk zijn geleverd. Zou het tegendeel zijn komen vast te staan, dan faalt belanghebbendes beroep op de laatstbedoelde resolutie, omdat zij - op de hiervóór onder 4.7 tot en met 4.9 vermelde gronden - niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar niet kan worden verweten dat zij bij de beoordeling van de aan haar uitgereikte factuur de nodige zorgvuldigheid heeft betracht.
4.13. Het gelijk is aan de zijde van de Inspecteur. De overige stellingen van de Inspec-teur behoeven daarom geen behandeling meer.