ECLI:NL:GHARN:2008:BD5552
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A.G. Coumans
- M. Barels
- A. van Waarden
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor verdachte wegens gebrek aan bewijs van baldadigheid in Enschede
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 juni 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter te Enschede. De verdachte was aangeklaagd voor baldadigheid, omdat hij op 15 september 2006 in Enschede een vlag had neergehaald uit een vlaggenmast. Deze vlaggen, die het woord 'Jihad' op de witte baan hadden gedrukt, hingen als onderdeel van een kunstexpositie. De verdachte vond de vlaggen aanstootgevend en besloot om deze te verwijderen. Tijdens de rechtszitting heeft de verdachte verklaard dat hij de vlaggen als shockerend en haatzaaiend beschouwde, wat leidde tot zijn actie om de vlag naar beneden te halen. Hij werd daarop door de politie aangehouden.
Het hof heeft de zaak grondig onderzocht, inclusief de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman, mr. R. Oude Breuil. Het hof overwoog dat de wetgever niet expliciet heeft gedefinieerd wat onder baldadigheid moet worden verstaan. De wetsgeschiedenis geeft aan dat baldadigheid een wilsuiting veronderstelt die niet als middel, maar als doel wordt gezien. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was dat de verdachte met de intentie handelde om kwaad te doen of overlast te veroorzaken, maar eerder om een einde te maken aan wat hij als onoorbare kunstuiting beschouwde.
Daarom heeft het hof het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde baldadigheid. De beslissing van het hof is gebaseerd op het gebrek aan bewijs dat de verdachte de daad van baldadigheid heeft gepleegd zoals gedefinieerd in artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht. Het hof heeft benadrukt dat, hoewel de verdachte mogelijk andere strafbare feiten heeft gepleegd, deze niet aan de orde zijn gekomen in deze zaak, aangezien de tenlastelegging niet bewezen kon worden.