ECLI:NL:GHARN:2008:BD0454
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.G.W. Stikkelbroeck
- J.D. den Hartog
- W.R. Rosingh
- Rechtspraak.nl
Toewijzing vordering tot achterwege blijven van vervroegde invrijheidstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 4 april 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van de advocaat-generaal tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde. De veroordeelde, die een gevangenisstraf van 30 maanden had opgelegd gekregen, had een vordering ingediend om vervroegd vrij te komen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de aard van de bewezen feiten, waaronder ernstige misdragingen tijdens de detentie, rechtvaardigt dat de vervroegde invrijheidstelling geheel achterwege blijft. Het hof heeft hierbij artikel 15a, eerste lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafrecht toegepast, dat stelt dat vervroegde invrijheidstelling kan worden geweigerd indien de veroordeelde zich ernstig heeft misdragen na de aanvang van de tenuitvoerlegging van de straf.
Tijdens de zitting heeft de raadsman van de veroordeelde aangevoerd dat zijn cliënt positief bezig is en deelcertificaten als meubelmaker heeft behaald. Hij pleitte voor het opstellen van een voorlichtingsrapport om de huidige omstandigheden van de veroordeelde in overweging te nemen. Het hof heeft echter geoordeeld dat het niet gebruikelijk is om een voorlichtingsrapport op te laten maken in het kader van de vervroegde invrijheidstelling en dat het hof voldoende geïnformeerd was om een beslissing te nemen.
De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en de ernst van de feiten waarvoor hij was veroordeeld. Het hof heeft geconcludeerd dat de vordering van de advocaat-generaal volledig moet worden toegewezen, en dat de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde in zijn geheel achterwege zal blijven. De uitspraak is gedaan in het kader van de rechtsgang en is openbaar uitgesproken in de zitting van 4 april 2008.