ECLI:NL:GHARN:2008:BC9913

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
104.007.989
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor appellant met verstandelijke beperking

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 maart 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling voor een appellant, een 30-jarige alleenstaande man met een aanzienlijke schuldenlast van meer dan € 61.000,-, waaronder een vordering van € 56.601,05 van de SNS Bank. De rechtbank had eerder het verzoek van de appellant om schuldsanering afgewezen, omdat hij niet voldoende inzicht had gegeven in de besteding van de lening en te lichtzinnig een tweede chalet had aangeschaft, terwijl hij al met financiële problemen kampte na de verkoop van zijn eerste chalet met verlies.

De appellant stelde in hoger beroep dat hij te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schuld, en dat zijn verstandelijke beperking hem had beïnvloed in zijn financiële beslissingen. Hij had hulp gezocht bij MEE Veluwe en had inmiddels een stabiele werk- en inkomenssituatie. Het hof oordeelde dat, hoewel de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek te goeder trouw was geweest, hij wel had aangetoond dat hij de omstandigheden die tot zijn schulden hadden geleid onder controle had gekregen. Het hof vond dat de appellant voldoende stappen had ondernomen om zijn financiële situatie te stabiliseren, en dat hij in staat was om zijn overige schulden af te lossen.

Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard voor de appellant. Dit arrest benadrukt de noodzaak om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, zoals verstandelijke beperkingen, bij de beoordeling van verzoeken om schuldsanering.

Uitspraak

27 maart 2008
eerste civiele kamer
zaaknummer 104.007.989
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
[appellant]
wonende te [woonplaats],
appellant,
procureur: mr. J.M. Jetten.
1 Het geding in eerste aanleg
Bij vonnis van de rechtbank Arnhem van 10 december 2007 is het verzoek van appellant (hierna te noemen: [appellant]) tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen. Het hof verwijst naar voornoemd vonnis, dat in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij ter griffie van het hof op 18 december 2007 per fax en op 19 december 2007 per gewone post ingekomen verzoekschrift is [appellant] in hoger beroep gekomen van voornoemd vonnis en heeft [appellant] het hof verzocht dit vonnis te vernietigen en alsnog het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling toe te wijzen, dan wel subsidiair het verzoek om toepassing van de schuldsaneringsregeling voorlopig toe te wijzen, totdat meer duidelijkheid is verkregen over de beperkingen van [appellant].
2.2 Het hof heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de daarbij behorende stukken, alsmede van de brieven met bijlagen van de procureur van 18 februari 2008, 25 februari 2008, 5 maart 2008, 13 maart 2008 en 19 maart 2008.
2.3 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 maart 2008, waarbij [appellant] is verschenen in persoon, bijgestaan door zijn procureur.
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Uit de stukken en ter zitting is gebleken dat [appellant] een 30-jarige, alleenstaande man is. [appellant] heeft een totale schuldenlast van ruim € 61.000,-, waaronder een vordering van € 56.601,05 van de SNS Bank terzake van afgesloten leningen.
[appellant] werkt momenteel fulltime als chauffeur.
3.2 De rechtbank heeft het verzoek van [appellant] om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen omdat [appellant] niet voldoende inzichtelijk heeft gemaakt waaraan hij de totale lening van de SNS Bank heeft gespendeerd. Tevens is de rechtbank van oordeel dat [appellant] te lichtzinnig een tweede chalet te Putten heeft gekocht, nadat [appellant] zijn eerste chalet te Garderen al niet kon bekostigen en met een flink verlies had moeten verkopen.
3.3 [appellant] kan zich met het vonnis van de rechtbank niet verenigen en stelt dat hij ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van de schuld aan de SNS Bank te goeder trouw is geweest.
[appellant] stelt dat hij een verstandelijke beperking heeft, waardoor hij erg impulsief is en gemakkelijk te beïnvloeden. Volgens [appellant] kan hij niet goed omgaan met financiële zaken, krijgt hij daarbij hulp van derden, en vertrouwt hij dienaangaande ook op de kennis van anderen. [appellant] heeft inmiddels hulp gezocht bij MEE Veluwe, een organisatie die hulp en ondersteuning biedt aan mensen met een beperking.
[appellant] ontkent dat hij te lichtzinnig een tweede chalet heeft gekocht. Alvorens een tweede chalet te kopen, heeft hij zich, omdat hiervoor een krediet noodzakelijk was, in het bijzijn van zijn moeder uitgebreid laten informeren door een medewerker van de SNS Bank, teneinde geen verkeerde financiële beslissing te nemen. Volgens [appellant] heeft de medewerker van de SNS Bank gezegd dat de kredietverstrekking van de SNS Bank geen financiële problemen voor hem met zich zou brengen. [appellant] heeft op deze mededeling vertrouwd.
Daarna is echter als gevolg van een reorganisatie zijn vast dienstverband als chauffeur beëindigd, met als gevolg een drastische vermindering van zijn inkomen. Volgens [appellant] was dit ten tijde van het aangaan van de kredietovereenkomsten met de SNS Bank niet te voorzien.
[appellant] stelt dat hij zich niet tot in detail kan herinneren waar de lening van de SNS Bank voor is gebruikt. Het bedrag dat [appellant] niet kan verantwoorden is volgens hem wel aanzienlijk lager dan het bedrag waarvan de rechtbank is uitgegaan. Volgens [appellant] is het bedrag waarschijnlijk besteed aan levensonderhoud.
Voorts is [appellant] van mening dat de rechtbank voorbij is gegaan aan het verzoek van de gemeente [woonplaats] om het verzoek van [appellant] om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling voorlopig toe te wijzen, in afwachting van de onderzoeken van MEE Veluwe, waaruit volgens [appellant] kan blijken in hoeverre zijn schulden zijn veroorzaakt door zijn beperkte mogelijkheden.
3.4 Het hof is van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat [appellant] in de vijf jaar voorafgaande aan de dag waarop hij zijn verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling heeft ingediend te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schuld aan de SNS Bank. [appellant] heeft in korte tijd twee maal een chalet gekocht, waarvoor hij aanzienlijke bedragen heeft moeten lenen bij de SNS Bank. Tot twee keer toe heeft [appellant] zijn chalet met fors verlies verkocht. [appellant] wist of had behoren te weten dat de lening in verband met de aanschaf van het tweede chalet hem vroeg of laat in de financiële problemen zou brengen, te meer omdat hij het eerste chalet al met verlies had verkocht en uit dien hoofde een restschuld aan de SNS Bank was ontstaan. In totaal heeft hij op de verkoop van de chalets naar eigen zeggen een verlies van € 20.000,- geleden, maar de schuld aan de bank is meer dan € 55.000,-. Onduidelijk is gebleven waar een groot deel van het geleende geld exact aan is besteed.
Aannemelijk is dat het ontstaan van deze schulden in belangrijke mate is te wijten aan [appellant]s verstandelijke beperkingen.
[appellant] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de omstandigheden die bepalend zijn geweest voor het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden onder controle heeft weten te brengen. Zo heeft [appellant] vast werk en inkomen, heeft hij hulp gezocht bij MEE Veluwe in verband met zijn beperking, en is er vanuit familiekring toezicht op zijn bestedingspatroon als gevolg waarvan hij al zijn overige schulden heeft kunnen aflossen en een voorlopige betalingsregeling heeft kunnen treffen met de SNS Bank. Bovendien is gebleken dat, mede door het financiële toezicht, [appellant] in staat is van weinig geld rond te komen. Dit alles duidt erop dat [appellant] zich in een stabiele situatie bevindt en hij zijn financiële huishouding, behoudens de schuld aan de SNS Bank, op orde heeft. Daarbij gaat het hof er wel vanuit dat het toezicht vanuit de familiekring gehandhaafd blijft, zeker zolang er geen budgetbeheer en/of beschermingsbewind is.
3.5 Alle feiten en omstandigheden in onderling verband en in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat het hoger beroep slaagt. Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en er zal als volgt worden beslist.
4 De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van de rechtbank Arnhem van 10 december 2007 en, opnieuw rechtdoende:
verklaart de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing ten aanzien van [appellant].
Dit arrest is gewezen door mrs. Van den Brink, Vaessen en Van der Pol en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 maart 2008. Bij afwezigheid van de voorzitter is dit arrest ondertekend door mr. Vaessen.