ECLI:NL:GHARN:2008:BC9911
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. Spek
- M. Vaessen
- J. van der Pol
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 288 Faillissementswet in het kader van schuldsanering en gokverslaving
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 3 maart 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door de rechtbank Arnhem. De appellant, een 27-jarige alleenstaande man, had een totale schuldenlast van ruim € 47.000,-, waarvan een aanzienlijk deel was ontstaan door zijn gokverslaving. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden, en dat er gegronde vrees bestond dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zou nakomen. De appellant was van mening dat de voorwaarde van een jaar begeleiding van verslavingszorg buitenwettelijk was en in strijd met zijn persoonlijke levenssfeer, zoals bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 februari 2008 was de appellant niet verschenen, maar zijn procureur heeft een schriftelijke toelichting gegeven. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant sinds november 2007 een vaste baan had en bezig was zijn financiële situatie te verbeteren, maar dat hij geen objectieve bewijsstukken had overgelegd die zijn stelling dat hij zijn gokverslaving onder controle had, konden ondersteunen. Het hof oordeelde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek te goeder trouw was geweest, en dat zijn verzoek om schuldsanering daarom moest worden afgewezen.
Het hof heeft het beroep op artikel 8 EVRM verworpen, omdat er geen sprake was van de gestelde voorwaarde van een jaar begeleiding. Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de afwijzing van het verzoek tot schuldsanering werd bevestigd.