Parketnummer: 21-004550-07
Uitspraak d.d.: 14 april 2008
TEGENSPRAAK
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 7 november 2007 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 05-900157-07 en 05-600213-07, tegen
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 maart 2008 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof nummert de onder parketnummer 05-900157-07 tenlastegelegde feiten als de feiten 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 11 en de onder parketnummer 05-600213-07 tenlastegelegde feiten
als de feiten 12, 13 en 14.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr J.P.A. van Schaik, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het deels tot een andere bewijsbeslissing komt en tot een andere strafoplegging. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is, zoals deze is gewijzigd, tenlastegelegd dat:
(de tenlastelegging is in dit te publiceren arrest niet opgenomen)
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 9 primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Nadere overweging met betrekking tot het bewijs
Het hof is van oordeel dat het door en namens verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tot en met 9 tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Door verdachte is aangegeven dat de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] “leugens van een stel junks zijn” en dat de persoon waarover zij verklaren een andere persoon kan zijn.
Door verdachte is niets naar voren gebracht dat ook maar een begin van aannemelijkheid oplevert dat hij niet betrokken is bij de tenlastegelegde feiten. Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] overtuigend en ook betrouwbaar nu zij op belangrijke onderdelen overeenstemmen en ondersteuning vinden in ander bewijs in deze zaak. Beide getuigen verklaren over specifieke details die niet in de media naar voren zijn gebracht. De getuigen verklaren ook duidelijk over situaties waar verdachte volgens hen niet bij betrokken is. Uit niets blijkt dat de persoon waarover zij verklaren een andere is dan verdachte.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7, 8, 9 subsidiair, 10, 11, 12, 13 en 14 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1 primair:
hij op 14 januari 2006 te [pleegplaats], tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen (totaal ongeveer 2814
euro) en een aantal bioscoopbonnen, toebehorende aan [benadeelde 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 1] (kassa/baliemedewerkster van [benadeelde 1]) en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke
bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en verdachtes mededader ieder gewapend met een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp bioscoop/[benadeelde 1] zijn binnen gegaan en/of vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
heeft/hebben gericht op die [slachtoffer 1] (kassamedewerkster) en [slachtoffer 2] en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "Maak open, maak open" en "Geef geld" althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of vervolgens met dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp een schot
heeft/hebben gelost en (vervolgens) die [slachtoffer 1] de woorden hebben toegevoegd: "Maak open die kassa, anders is de volgende kogel voor jou" althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of vervolgens met kracht een kassalade (verder) open heeft/hebben getrokken en geld en bioscoopbonnen uit die kassalade heeft/hebben weggegrist;
2:
hij op 21 november 2005 te [pleegplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een geldbedrag (totaal ongeveer 2405,87 euro), toebehorende aan [benadeelde 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld
van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] (kassamedewerker
bij [benadeelde 2]) en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welke
bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte gewapend met een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, een winkelpand van [benadeelde 2] is binnen
gegaan envervolgens dat op een vuurwapen
gelijkende voorwerp op die [slachtoffer 3] (kassamedewerker) en [slachtoffer 4] heeft gericht en dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp op de borst van die [slachtoffer 3] heeft gedrukt en vervolgens die [slachtoffer 3] de
woorden heeft toegevoegd: " Geef hier dat
geld' althans woorden van gelijke aard en/of strekking en (vervolgens) een greep in de kassa heeft gedaan en geld uit die kassa heeft weggegrist;
3 primair:
hij op 9 december 2005 te [pleegplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen geldbedragen (totaal ongeveer 500 euro), toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [benadeelde 3],
welke diefstal werd voorafgegaan en
vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin
bestond dat verdachte gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp een pand van [benadeelde 3] is binnengegaan en vervolgens dat
op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft gericht op (baliemedewerkster/kassamedewerkster) [slachtoffer 5] en vervolgens die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld"; althans woorden van gelijke aard en/of strekking en vervolgens met kracht een kassa/geldlade
heeft los getrokken/losgerukt en geld uit die kassa/geldlade en/of geld dat op de grond was gevallen heeft weggegrist;
4 primair:
hij op 10 december 2005 te [pleegplaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal geldbedragen toebehorende aan [benadeelde 4] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 7], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welke bedreiging met geweld hierin bestond
dat verdachte gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp een pand
van [benadeelde 4] is binnengegaan en vervolgens dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp heeft gericht op [slachtoffer 7] en vervolgens die [slachtoffer 7] de woorden heeft toegevoegd: "dit is een overval" en "open maken, open maken" en "geef hier dat geld" en vervolgens daarbij telkens heeft heen en weer gezwaaid met dat op een vuurwapen gelijkende
voorwerp en vervolgens een greep in de kassalade heeft gedaan en geld uit die lade heeft weggegrist;
5 primair:
hij op 27 december 2005 te [pleegplaats], met het oogmerk om zich
wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot
de afgifte van een portemonnee met inhoud en een geldbedrag (ongeveer 35 euro), toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9]
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, gewapend
met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp
(achter) in de auto van die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] is gestapt (waarin die slachtoffer 8) en [slachtoffer 9] reden en welke auto op dat moment even stil stond) en vervolgens
dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer 9] heeft gedrukt en op die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft gericht
en (vervolgens) die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9]
de woorden heeft toegevoegd: "Geef je portemonnee, je pinpas, schiet op wat is je pincode"althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
diverse malen die [slachtoffer 8] die de auto bestuurde heeft opgedragen door te rijden en te stoppen op verdachtes commando;
6 primair:
hij op 27 december 2005 te [pleegplaats], met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
bedreiging met geweld [slachtoffer 8] heeft gedwongen tot
de afgifte van een auto ([merk en kenteken]) en inhoud (waaronder een aantal
passen), toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [benadeelde 5], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte, gewapend met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp (achter) in
de auto van die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] is gestapt (waarin die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] reden en welke auto op dat moment even stil stond) en vervolgens dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp tegen het hoofd van [slachtoffer 9] heeft gedrukt en op die [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] heeft gericht
en(vervolgens) die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9]
de woorden heeft toegevoegd: "Geef je portemonnee, je pinpas, schiet op wat is je pincode' althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
diverse malen die [slachtoffer 8], die de auto bestuurde, heeft opgedragen door te rijden en te stoppen op verdachtes commando en nadat verdachte die [slachtoffer] had opgedragen de auto tot stilstand te brengen die [slachtoffer 8] de woorden heeft toegevoegd: "de sleutel" en
"uitstappen, vlug", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
7:
hij in de periode
van 27 december 2005 tot en met 28 december 2005 te [pleegplaats]
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk
van wederrechtelijke toeëigening ((uit een geldautomaat van de SNS bank, Groenestraat)) weg te nemen een geldbedrag,
toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of SNS bank, en zich daarbij
voormeld goed onder verdachtes bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een wederrechtelijk verkregen pinpas (ten name van
en/of toebehorende aan [slachtoffer 8] in een geldautomaat van de SNS Bank in de Groenestraat heeft gestoken en vervolgens meermalen, een
pincode heeft ingevoerd engetracht geld
te pinnen van de bankrekening van die [slachtoffer 8] terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4 primair:
hij op ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ 10 december 2005 te [pleegplaats],¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen een aantal geldbedragen ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ toebehorende aan ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬
[benadeelde 4] ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬, welke diefstal werd voorafgegaan en¬¬¬
vergezeld ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ van ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ bedreiging met geweld tegen ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ [slachtoffer 7], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en¬¬¬ gemakkelijk te maken
¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ welke bedreiging met geweld hierin bestond¬¬¬¬
dat verdachte ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ gewapend met een
¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ op een vuurwapen gelijkend voorwerp een pand
van [benadeelde 4] is¬¬¬¬¬ binnengegaan en¬¬¬¬¬vervolgens¬ dat
¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ op een vuurwapen gelijkende voorwerp
heeft¬¬¬¬¬¬¬ gericht op ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ [slachtoffer 7] ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬
en¬¬¬¬¬vervolgens¬ die ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ [slachtoffer 7] de woorden heeft¬¬¬¬¬¬¬
toegevoegd: "dit is een overval" en¬¬¬ "open maken, open maken" en¬¬¬ "geef
hier dat geld" en vervolgens daarbij ¬ telkens heeft¬¬¬¬¬¬¬ heen en weer
gezwaaid met dat ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬op een vuurwapen gelijkende
voorwerp en vervolgens¬ een greep in de kassalade heeft¬¬¬¬¬¬¬ gedaan
en¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ geld uit die lade heeft¬¬¬¬¬¬¬ weggegrist;
8:
hij in de periode van 30 december 2005 tot en met 31 december
2005 te [pleegplaats], ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om tezamen en in vereniging
met een ander , met het oogmerk om zich of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 10] te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld en/of goederen,
toebehorende aan [benadeelde 6],
met voormeld oogmerk
gewapend met een op een vuurwapen gelijkend
voorwerp naar die [slachtoffer 10] (die op dat moment bezig was een winkelpand van [benadeelde 6] af te sluiten) is gelopen en dicht in de buurt van
die [slachtoffer 10] is gaan staan en vervolgens dat op een vuurwapen gelijkende voorwerp tegen het hoofd van die [slachtoffer 10] heeft gedrukt en op het hoofd van die [slachtoffer 10] heeft gericht en (vervolgens) die [slachtoffer 10]
tegen een deur/wand heeft klem gezet en/of tegen die [slachtoffer 10]
heeft geduwd en aan die [slachtoffer 10] heeft getrokken en vervolgens die [slachtoffer 10] de woorden heeft toegevoegd: "Maak de deur open, maak de deur open" althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
9 subsidiair:
hij in de periode van 12 januari 2006 tot en met 15 januari 2006
in de gemeente [pleegplaats] , tezamen en in
vereniging met een ander ,
voorhanden heeft gehad een auto ([merk en kenteken]/afkomstig van [slachtoffer 11], terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voormeld goed wist dat dit door enig misdrijf was verkregen;
10:
hij in de periode van 1 november 2005 tot en met 20 februari
2007 te [pleegplaats], een wapen van categorie Ill, te weten een (alarm) pistool (colt/9 mm) en een patroonhouder, en munitie van categorie 111, te weten 5 (knal)patronen (9mm/Umarex), voorhanden heeft gehad;
11
hij op 20 februari 2007 te [pleegplaats], opzettelijk en wederrechtelijk een luik van een celdeur (Poltiebureau Tiet), toebehorende aan Politieregio Gelderland zuid, , heeft beschadigd door met een hard en/of scherp voorwerp voormeld luik te bekrassen met letters/teksten;
12:
hij op 30 januari 2007 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee pakken kipfilet en twee pakken varkenshaas en een runderrollade en een pak
melk, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde 7];
13:
hij op 30 januari 2007 in de gemeente [pleegplaats] tezamen en in
vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 72 tubes tandpasta (merk Zendium), toebehorende aan [benadeelde 8];
14:
hij op 30 januari 2007 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met een
ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 49 tubes tandpasta (merk Zendium), toebehorende aan [benadeelde 9]
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 primair bewezenverklaarde
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
ten aanzien van het onder 2, 3 primair en 4 primair bewezenverklaarde telkens:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
ten aanzien van het onder 5 primair en 6 primair bewezenverklaarde telkens:
Afpersing.
ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde:
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
ten aanzien van het onder 8 bewezenverklaarde:
Poging tot afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
ten aanzien van het onder 9 subsidiair bewezenverklaarde:
Medeplegen van opzetheling.
ten aanzien van het onder 10 bewezenverklaarde:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie III.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie van categorie III (patronen).
ten aanzien van het onder 11 bewezenverklaarde:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
ten aanzien van het onder 12, 13 en 14 bewezenverklaarde telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Door de raadsman is – zoals is weergegeven in zijn pleitnota – betoogd dat er terzake van het onder 7 tenlastgelegde sprake is van een absoluut ondeugdelijke poging en dat het feit derhalve niet strafbaar is.
Verdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer 8] onder bedreiging gedwongen hem diens bankpasje met bijbehorende pincode af te geven. Uit de aangifte van [slachtoffer 8] blijkt dat hij het pasje aan verdachte heeft afgegeven doch dat hij echter een onjuiste pincode aan verdachte heeft verstrekt. Vervolgens heeft verdachte met dit pasje geprobeerd geld te pinnen. Na drie achtereenvolgende vergeefse pogingen werd het pasje door de automaat “ingeslikt” en moest verdachte zijn poging staken.
Het invoeren van een pinpas in een geldautomaat en het daarbij intoetsen van een pincode levert onder omstandigheden zoals bewezenverklaard in het algemeen een begin van uitvoering op van het strafbare feit. Dat de daarbij gehanteerde pincode achteraf onjuist blijkt te zijn maakt de poging niet absoluut ondeugdelijk, maar verklaart slechts dat het voorgenomen misdrijf door omstandigheden, gelegen buiten de wil van de verdachte, niet is voltooid. In zoverre wordt de strafbaarheid van verdachte niet opgeheven.
Omstandigheden welke zijn strafbaarheid zouden opheffen dan wel uitsluiten zijn ook overigens niet aannemelijk geworden. Verdachte is strafbaar.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft verdachte, na een eis van negen jaren gevangenisstraf, veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren. De verdachte en de officier van justitie zijn in hoger beroep gekomen van deze veroordeling. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen hoofdstraf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft in een korte periode meerdere overvallen op winkels, een afhaalchinees en een bioscoop gepleegd waarbij hij een alarmpistool heeft gehanteerd als dreigend middel. Bij de overval op de bioscoop heeft hij met het (alarm)pistool ook geschoten. Tevens heeft hij een brute overval gepleegd op de inzittenden van een toevallig passerende auto. Gewelddadige berovingen als de onderhavige brengen, naar algemeen bekend is, naast materiële schade tevens grote psychische schade bij de slachtoffers teweeg en dragen ook in het algemeen bij aan gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig op een en dezelfde dag gemaakt aan een drietal winkeldiefstallen.
Gelet op de schaal waarop verdachte deze ernstige feiten heeft gepleegd komt – mede met het oog op de generale preventie – alleen een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanzienlijke duur in aanmerking.
Bij de straftoemeting heeft het hof mede acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie betreffende verdachte. Uit dit uittreksel blijkt dat verdachte in het verleden herhaaldelijk is veroordeeld voor vermogensmisdrijven en overtreding van de Wet wapens en munitie.
Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij worden door het hof beschouwd als een gezamenlijkheid van voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien zij als gezamenlijkheid van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 18.817,55. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 274,--. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade, voorzover de vordering is toegewezen, door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.878,87. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 473,--. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade, voorzover de vordering is toegewezen, door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.200,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.014,39. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 372,80. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Voor het overige is de vordering naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade, voorzover de vordering is toegewezen, door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5].
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 365,91. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Door de raadsman is aangevoerd – zoals weergegeven in zijn pleitnota – dat deze vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard omdat slechts een pro forma nota is ingediend.
Het hof is evenals de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij, [benadeelde 5] (een garagebedrijf) zelf de reparaties heeft verricht en dat daarnaast kosten zijn gemaakt en dat het derhalve vanzelfsprekend is dat er geen werkelijke nota kan worden overgelegd. De ingediende pro-forma nota is voldoende gespecificeerd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 6 primair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.200,--. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De vordering van de benadeelde partij de politie Gelderland-Zuid
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 139,18. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 11 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot het hierna te noemen bedrag zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 24c, 36b, 36c, 36d, 36f, 45, 47, 57, 63, 310, 311, 312, 317, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 9 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6 primair, 7, 8, 9 subsidiair, 10, 11, 12, 13 en 14 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De in beslag genomen voorwerpen
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een zwarte patroonhouder, vier goudkleurige patronen met opdruk "UMA 9mm P.A. Knall", een zwart pistool van het merk Colt inclusief houder met vijf knalpatronen en vijf bronskleurige patronen met opdruk "UMAREX 9mm knal PAK".
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, {benadeelde 1}, te betalen een bedrag van € 274,-- (tweehonderdvierenzeventig euro) met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 1] betaalt verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde 1], een bedrag te betalen van € 274,-- (tweehonderd-vierenzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader [medeverdachte 1] voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [benadeelde 2], te betalen een bedrag van € 473,-- (vierhonderddrieënzeventig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 november 2005, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 1] betaalt verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 2], in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde 2], een bedrag te betalen van € 473,-- (vierhonderddrieënzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 (negen) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader [medeverdachte 1] voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [slachtoffer 5], te betalen een bedrag van € 1.200, (éénduizend tweehonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2005, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 1] betaalt verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 5], een bedrag te betalen van € 1.200,-- (éénduizend tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader [medeverdachte 1] voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [benadeelde 4], te betalen een bedrag van € 372,80 (driehonderdtweeënzeventig euro en tachtig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 december 2005, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 1] betaalt verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 4], in haar vordering voor het overige niet ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde 4], een bedrag te betalen van € 372,80 (driehonderd-tweeënzeventig euro en tachtig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader [medeverdachte 1] voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5].:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [benadeelde 5], te betalen een bedrag van € 365,91 (driehonderdvijfenzestig euro en eenennegentig cent).
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [benadeelde 5], een bedrag te betalen van € 365,91 (driehonderd-vijfenzestig euro en eenennegentig cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 (zeven) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, [slachtoffer 10], te betalen een bedrag van € 1.200,-- (éénduizend tweehonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 december 2005, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader [medeverdachte 1] betaalt verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd [slachtoffer 10], een bedrag te betalen van € 1.200,-- (éénduizend tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 (vierentwintig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voorzover de mededader [medeverdachte 1] voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichting tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
De vordering van de benadeelde partij de politie Gelderland-Zuid:
Veroordeelt verdachte aan de benadeelde partij, de politie Gelderland-Zuid, te betalen een bedrag van € 139,18 (éénhonderdnegenendertig euro en achttien cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2007.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, genaamd de politie Gelderland-Zuid, een bedrag te betalen van € 139,18 (éénhonderd-negenendertig euro en achttien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 2 (twee) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door
mr A.E. Harteveld, voorzitter,
mr A. van Waarden en mr A.W.M. Elders, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G. Heeres, griffier,
en op 14 april 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.