ECLI:NL:GHARN:2008:BC8734
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.B.H. Röben
- N.E. Haas
- M. Ettema
- Rechtspraak.nl
Boeteoplegging en gebruik van verklaringen in belastingzaken
In deze zaak gaat het om de boeteoplegging aan een belanghebbende die een coffeeshop exploiteerde. De politie heeft op 1 november 2001 een inval gedaan in de coffeeshop, waarbij de belanghebbende is verhoord over de verdenking van overtreding van de Opiumwet en de Wet wapens en munitie. Tijdens deze verhoren is de cautie gegeven, en de Inspecteur heeft met toestemming van de officier van justitie gegevens uit de processen-verbaal gebruikt voor een fiscaal onderzoek. Dit leidde tot een boekenonderzoek door de Belastingdienst, waarbij de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting en andere belastingen over de jaren 1998 tot en met 2001 werd onderzocht.
De Belastingdienst legde vergrijpboeten op, omdat uit de verklaringen van de belanghebbende bleek dat de omzetten veel hoger waren dan in de jaarstukken en aangiften waren aangegeven. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de boete, met als argument dat de cautie niet correct was gegeven en dat er sprake was van ne bis in idem, wat inhoudt dat men niet twee keer voor hetzelfde feit bestraft kan worden. Het Hof heeft deze grieven verworpen, waarbij het oordeelde dat de verklaringen die tijdens het politieverhoor zijn afgelegd, ook gebruikt konden worden voor de belastingzaak, omdat deze niet dezelfde feiten betroffen.
Het Hof heeft uiteindelijk het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de cautie in strafzaken en de scheiding tussen strafrechtelijke en fiscale overtredingen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 27 maart 2008, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.