ECLI:NL:GHARN:2008:BC7434
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Smeeïng-van Hees
- A. van den Brink
- J. van der Weij
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling met betrekking tot alimentatieschuld
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 februari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo van 27 november 2007. Het verzoek van de appellant, een 51-jarige gescheiden man met een aanzienlijke schuldenlast van ongeveer € 45.000,-, tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de appellant niet te goeder trouw was ten aanzien van het ontstaan en het onbetaald laten van een substantieel deel van zijn schulden. De appellant had een schuld van € 14.737,63 bij deurwaarder Tijhuis en een schuld van € 25.807,14 aan de Postbank. Hij betoogde dat de schuld aan de deurwaarder een meer dan acht jaar oude achterstallige alimentatie betrof voor zijn inmiddels 26-jarige zoon, en dat hij, indien deze schuld buiten beschouwing werd gelaten, zijn andere schulden wel zou kunnen afbetalen.
Het hof oordeelde echter dat de appellant er rekening mee had moeten houden dat hij een alimentatieverplichting had jegens zijn zoon. Hoewel de alimentatieschuld buiten de vijfjaarstermijn was ontstaan, was het hof van mening dat onvoldoende aannemelijk was dat de appellant te goeder trouw was geweest in het onbetaald laten van deze schuld. De appellant had geen actie ondernomen om zijn alimentatieverplichting na te komen en had daarnaast nieuwe schulden laten ontstaan. Het hof concludeerde dat de appellant, ondanks zijn situatie, niet voldoende had aangetoond dat er bijzondere omstandigheden waren die het verzoek om schuldsanering zouden rechtvaardigen. Daarom werd het hoger beroep verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.