Parketnummer: 21-005338-05
Uitspraak d.d.: 19 maart 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Amsterdam
zitting houdende te
Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van
11 oktober 2005 in de strafzaak tegen
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van
5 maart 2008 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I). Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr A.R. van Roo, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewezenverklaring en strafoplegging komt.
Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
(parketnummer 16/029014-03)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2001
tot en met 23 april 2003
te Nieuwegein en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht,
door opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
(ongeveer) 255.000, althans een (groot) aantal, cd’s (genaamd: Mega Top 50 en/of Mega Top 100 en/of Megacharts en/of Top of the Pops),
waarop muziekwerken waren vervat, zonder toestemming
van de auteursrechthebbende(n) op die muziekwerken te verveelvoudigen/doen verveelvoudigen,
opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
(ongeveer) 255.000, althans een (groot) aantal, cd’s (genaamd: Mega Top 50
en/of Mega top 100 en/of Megacharts en/of Top of the Pops),
waarop met inbreuk op een anders auteursrecht muziekwerken waren vervat, ter
verveelvoudiging en/of verspreiding voorhanden heeft gehad en/of uit
winstbejag heeft bewaard,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voornoemd
misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of bovengenoemd misdrijf als
bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
art 31 Auteurswet 1912
art 31a Auteurswet 1912
art 31b Auteurswet 1912
2.
(parketnummer 16/351437-03)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus
2002 tot en met 23 april 2003 als Nederlander te Turnhout (België) en/of
elders in België,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht,
door opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
een (groot) aantal cd’s en/of dvd’s (genaamd: Top of the Pops en/of Megacharts en/of Verzamelhits en/of Megatop),
waarop muziekwerken en/of filmwerken en/of videowerken waren vervat , zonder
toestemming van de auteursrechthebbende(n) op die muziekwerken en/of die
filmwerken en/of die videowerken te verveelvoudigen/ doen verveelvoudigen,
opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
een (groot) aantal cd’s en/of dvd’s (genaamd: Top of the Pops en/of Megacharts
en/of Verzamelhits en/of Megatop),
waarop met inbreuk op een anders auteursrecht muziekwerken en/of filmwerken en/of videowerken waren vervat, ter verveelvoudiging en/of verspreiding
voorhanden heeft gehad en/of uit winstbejag heeft bewaard,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voornoemd
misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of bovengenoemd misdrijf als
bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
art 31 Auteurswet 1912
art 31a Auteurswet 1912
art 31b Auteurswet 1912
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
(parketnummer 16/029014-03)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2001
tot en met 23 april 2003
te Nieuwegein en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht,
door opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
(ongeveer) 255.000, althans een (groot) aantal, cd’s (genaamd: Mega Top 50 en/of Mega Top 100 en/of Megacharts en/of Top of the Pops),
waarop muziekwerken waren vervat, zonder toestemming
van de auteursrechthebbende(n) op die muziekwerken te verveelvoudigen/doen verveelvoudigen,
opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
(ongeveer) 255.000, althans een (groot) aantal, cd’s (genaamd: Mega Top 50
en/of Mega top 100 en/of Megacharts en/of Top of the Pops),
waarop met inbreuk op een anders auteursrecht muziekwerken waren vervat, ter
verveelvoudiging en/of verspreiding voorhanden heeft gehad en/of uit
winstbejag heeft bewaard,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voornoemd
misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of bovengenoemd misdrijf als
bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
art 31 Auteurswet 1912
art 31a Auteurswet 1912
art 31b Auteurswet 1912
2.
(parketnummer 16/351437-03)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 augustus
2002 tot en met 23 april 2003 als Nederlander te Turnhout (België) en/of
elders in België,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders auteursrecht,
door opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
een (groot) aantal cd’s en/of dvd’s (genaamd: Top of the Pops en/of Megacharts en/of Verzamelhits en/of Megatop),
waarop muziekwerken en/of filmwerken en/of videowerken waren vervat , zonder
toestemming van de auteursrechthebbende(n) op die muziekwerken en/of die
filmwerken en/of die videowerken te verveelvoudigen/ doen verveelvoudigen,
opzettelijk meermalen, althans eenmaal,
een (groot) aantal cd’s en/of dvd’s (genaamd: Top of the Pops en/of Megacharts
en/of Verzamelhits en/of Megatop),
waarop met inbreuk op een anders auteursrecht muziekwerken en/of filmwerken en/of videowerken waren vervat, ter verveelvoudiging en/of verspreiding
voorhanden heeft gehad en/of uit winstbejag heeft bewaard,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) van het plegen van voornoemd
misdrijf zijn/hun beroep heeft/hebben gemaakt en/of bovengenoemd misdrijf als
bedrijf heeft/hebben uitgeoefend;
art 31 Auteurswet 1912
art 31a Auteurswet 1912
art 31b Auteurswet 1912
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
medeplegen van opzettelijk inbreuk maken op eens anders auteursrecht, meermalen gepleegd
en het plegen van deze misdrijven als bedrijf uitoefenen
medeplegen van opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, ter verspreiding voorhanden hebben, meermalen gepleegd
en het plegen van deze misdrijven als bedrijf uitoefenen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft in eerste aanleg het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezenverklaard en aan verdachte een gevangenisstraf van acht maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met aftrek en met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van € 20.000 opgelegd.
De advocaat generaal heeft gevorderd het tenlastegelegde bewezen te verklaren en verdachte daarvoor te veroordelen tot gevangenisstraf van 15 maanden geheel onvoorwaardelijk met afrek alsmede een geldboete van € 20.000.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich samen met anderen, op professionele wijze, heeft schuldig gemaakt aan het op zeer grote schaal illegaal verveelvoudigen en in de handel brengen van cd’s. Daarbij heeft verdachte misbruik gemaakt van de intellectuele prestaties van anderen. Dit vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Reeds de omvang van de handel duidt op grootschalig financieel gewin als drijfveer, met totale veronachtzaming van de maatschappelijke gevolgen. Aan de rechthebbenden van de auteursrechten is gedurende een lange periode grote financiële schade toegebracht. Voorts heeft de handelwijze van verdachte geleid tot concurrentievervalsing.
Het hof heeft tevens rekening gehouden met het feit dat verdachte twee maal eerder wegens feiten als de onderhavige door de rechter tot gevangenisstraf is veroordeeld. Hij heeft zich kennelijk aan die eerdere veroordelingen en de daarin begrepen waarschuwingen niets gelegen laten liggen. Integendeel, verdachte is reeds zeer kort na zijn laatste detentie weer begonnen met de verveelvoudiging van en handel in illegale cd’s.
Op grond van het bovenstaande is het hof van oordeel dat de door verdachte gepleegde feiten zo ernstig en voor de direct betrokkenen zo nadelig zijn, dat verdachte dient te worden gestraft met een zwaardere straf dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd.
Schending van het recht op berechting binnen redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM
Namens de verdachte is – zakelijk weergegeven – betoogd, dat het recht op berechting binnen redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is geschonden en dat dit moet leiden tot strafvermindering.
Na onderzoek van de zaak is het volgende gebleken:
? de feiten die aan verdachte worden verweten, strekken zich uit over de periode van 1 januari 2001 tot en met 23 april 2003;
? verdachte is op 23 april 2003 in België aangehouden, waarna hij op 25 april 2003
is uitgeleverd aan Nederland, alwaar hij eveneens op 25 april 2003 in verzekering is gesteld. Op 27 april 2003 is hij voor het eerst gehoord. Op 26 juni 2003 is de voorlopige hechtenis opgeheven;
? op 27 september 2005 heeft de behandeling bij de meervoudige strafkamer in de rechtbank te Utrecht plaatsgevonden;
? bij vonnis van 11 oktober 2005 is verdachte veroordeeld tot – kort gezegd – een gevangenisstraf van acht maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek en met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete van EUR 20.000;
? op 21 oktober 2005 is namens verdachte beroep ingesteld tegen het vonnis;
? op 25 oktober 2005 is de officier van justitie in beroep gegaan tegen het vonnis;
? op 21 februari 2006 is het dossier binnengekomen bij de strafgriffie van het gerechtshof;
? op 5 maart 2008 vindt de behandeling bij het gerechtshof te Arnhem plaats.
Tussen de dag van het eerste verhoor van verdachte en de behandeling bij de rechtbank én tussen de datum van instellen van hoger beroep en de behandeling van het hoger beroep is telkens een onredelijk lange termijn verstreken. Dit geldt ook voor het tijdsverloop van de totale procedure.
De advocaat-generaal heeft bij zijn requisitoir opgemerkt dat de termijnoverschrijding in eerste aanleg enerzijds te maken heeft gehad met het omvangrijke onderzoek, waarin ook medeverdachten hun aandeel hadden en anderzijds het feit dat de officier van justitie met zwangerschapsverlof is geweest en het gebrek aan zittingsruimte. De advocaat-generaal wijt de overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep aan de beperkte zittingscapaciteit.
Het hof is van oordeel dat na het horen van verdachte en diens medeverdachten niet gebleken is van nadere onderzoekshandelingen tot het moment van dagvaarden in eerste aanleg. Er was ook geen sprake van een dermate complexe, omvangrijke zaak, dat daardoor de termijnoverschrijding zou kunnen worden gerechtvaardigd. Voorts is in hoger beroep sprake geweest van een periode van totale inactiviteit van het openbaar ministerie. Een en ander behoeft niet voor rekening van verdachte te komen.
Bovenstaande levert een schending op van artikel 6 EVRM. De schending is echter niet zo ernstig dat zij dwingt tot het oordeel dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Het hof zal bij de strafoplegging wél rekening houden met de vastgestelde schending. In plaats van de op zichzelf aangewezen onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, zal het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden opleggen, met daarnaast de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete.
Weliswaar heeft verdachte aangevoerd dat hij die boete niet kan betalen, maar het hof is hiervan niet overtuigd, mede nu de raadsman ter terechtzitting heeft medegedeeld geen bescheiden te kunnen overleggen met betrekking tot de financiële draagkracht van verdachte en verdachte inmiddels, na zijn faillietverklaring, op naam van zijn dochter een bedrijf is begonnen.
Het onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de veroordeelde toe. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Het onder 1 en 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 31, 31a en 31b van de Auteurswet 1912 en de artikelen 24, 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in detentie in België ter fine van uitlevering doorgebracht, alsmede in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van EUR 20.000,00 (twintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 130 (honderddertig) dagen hechtenis.
De in beslag genomen voorwerpen
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de goederen genoemd onder de nummers 7, 11-15, 17-46, 48, 52, 54-66 in de als bijlage IV aan dit arrest gehechte beslaglijst.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de goederen genoemd onder de nummers 1-6, 8-10, 16, 47, 49, 50 en 67 in de als bijlage IV aan dit arrest gehechte beslaglijst.
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de goederen genoemd onder de nummers 51 en 53 in de als bijlage IV aan dit arrest gehechte beslaglijst.
Aldus gewezen door
mr Y.A.J.M. van Kuijck, voorzitter,
mr R. de Groot en mr J.P.M. Kooijmans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr K.J.F. Roelofs, griffier,
en op 19 maart 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.