ECLI:NL:GHARN:2008:BC6669
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Smeeïng-van Hees
- Mannoury
- Van Rossum
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende aannemelijkheid van nakoming verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 21 januari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Almelo van 30 oktober 2007, waarin het verzoek van de appellant tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De appellant, die zich in een moeilijke financiële situatie bevond, stelde dat hij door medische en psychische beperkingen niet in staat was zijn schulden af te betalen. De gemeente had echter vastgesteld dat hij wel in staat was om betaald werk te verrichten, wat leidde tot een beroep van de appellant tegen deze beslissing.
Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. De appellant had een totale schuldenlast van € 8.239,27, waaronder een schuld aan T-Mobile en een schuld aan de gemeente. De rechtbank had de afwijzing van het verzoek gebaseerd op het oordeel dat de appellant niet te goeder trouw was geweest ten aanzien van het onbetaald laten van zijn schulden, en dat hij onvoldoende inspanningen had geleverd om betaald werk te verkrijgen.
Het hof concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de vijf jaar voorafgaand aan zijn verzoek te goeder trouw was geweest. De appellant had een telefoonabonnement afgesloten terwijl hij een bijstandsuitkering ontving, en had nagelaten zijn belgedrag aan te passen toen bleek dat hij zijn betalingsverplichtingen niet kon nakomen. Bovendien was hij door een arbeidsdeskundige in staat verklaard om fulltime te werken, wat zijn argumenten over zijn onvermogen om te werken ondermijnde.
Uiteindelijk oordeelde het hof dat het verzoek van de appellant om toegelaten te worden tot de schuldsaneringsregeling moest worden afgewezen, omdat de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 288 lid 3 van de Faillissementswet niet aannemelijk waren gemaakt. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en wees het hoger beroep af.