ECLI:NL:GHARN:2008:BC2716

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
25 januari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2007\302
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vegter
  • A. Stolwerk
  • R. Rutgers van der Loeff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met dwangverpleging na omzetting van voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 januari 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van de betrokkene. Eerder was de terbeschikkingstelling met voorwaarden omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Het hof constateerde dat de dwangverpleging nog niet was aangevangen en dat de eerdere beslissing om de terbeschikkingstelling te verlengen door de rechtbank Amsterdam op 24 januari 2007 vernietigd moest worden. De getuige-deskundige Sanders was tegen de omzetting en de verlenging, maar het hof oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de TBS eiste. Het hof overwoog dat er geen sprake was van een spoedige behandeling van het beroep, aangezien het beroep pas tien maanden na indiening werd behandeld. Het hof wees het verzoek tot aanhouding af, omdat de verpleging van de betrokkene nog niet was gestart. De verlenging van de terbeschikkingstelling werd vastgesteld op twee jaar, op basis van de adviezen van deskundigen die wezen op de aanhoudende problematiek van de betrokkene, waaronder zwakbegaafdheid en een ernstige persoonlijkheidsstoornis. De deskundigen gaven aan dat er een verhoogd recidiverisico bestond, en dat de verpleging noodzakelijk was voor de veiligheid van de samenleving. Het hof hechtte waarde aan de oordelen van de Forensische Psychiatrische Kliniek en andere deskundigen, en concludeerde dat de verlenging van de TBS gerechtvaardigd was.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2007\302
Beslissing d.d. 25 januari 2008
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van
24 januari 2007, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
- Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, gelet op het feit dat het hof recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken.
- Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep tien maanden na het instellen van het hoger beroep pas voor het eerst behandeld. In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt.
- Het verzoek tot aanhouding om een maatregelrapport te laten opmaken over de voorwaarden voor voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege dient te worden afgewezen. Een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging is thans niet aan de orde omdat de verpleging van betrokkene nog een aanvang moet nemen.
- In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat.
Het hof overweegt het volgende. Uit het verlengingsadvies van 12 december 2006 volgt dat bij betrokkene sprake is van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale narcistische en afhankelijke trekken.
Het recidivegevaar is niet verminderd ondanks de begeleiding en behandeling van betrokkene bij de Forensische Psychiatrische Kliniek Assen in het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden. Beoogde gedragsveranderingen hebben niet plaatsgevonden, er is eerder sprake van verharding van de problematiek, aldus de behandelaar van de FPK. Geadviseerd wordt de TBS maatregel te verlengen.
Uit de rapportage van de deskundige Graaff van 9 december 2006 volgt dat er bij betrokkene sprake lijkt van een ernstige persoonlijkheidsstoornis, vermoedelijk mede ontstaan ten gevolge van een ernstig verwaarlozende en complexe opvoedingssituatie. In de voorgeschiedenis zijn er forse agressieregulatieproblemen geweest, die indertijd aanleiding zijn geweest tot het plegen van het indexdelict. In de loop van de behandeling van betrokkenen bij de FPK is er verschillende malen sprake geweest van grensoverschrijdende gedragingen. Er heeft in onvoldoende mate een veilige behandelrelatie kunnen ontstaan. Aspecten van de persoonlijkheidsproblematiek van betrokkene, zoals te beperkte gevoelens van vertrouwen en veiligheid, konden tot nu toe onvoldoende in de behandeling worden bewerkt. Wel hebben structurerende interventies, gericht op werk, daginvulling en zelfsturing een positieve richting ingezet. De problematiek van betrokkene is zeker nog aanwezig. In die zin kan gesteld worden dat er, bij het wegvallen van toezicht en structuur, vermoedelijk nog sprake is van een duidelijk vergroot recidiverisico. Van uit een intramurale TBS-setting kan mogelijk snel worden toegewerkt naar een proefverlofsituatie, waarin met duidelijke regels, structuur en toezicht opnieuw aan resocialisatie kan worden gewerkt.
Op grond van de schriftelijke rapportage en de verklaring ter zitting van de getuige-deskundige Sanders heeft de raadsvrouw bepleit de vordering af te wijzen. Het hof volgt de raadsvrouw hierin niet. Daarbij wordt vooropgesteld dat op 5 maart 2007 door het hof de terbeschikkingstelling met voorwaarden is omgezet in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Deze onherroepelijke beslissing is thans niet meer aan het oordeel van het hof onderworpen. De bevolen dwangverpleging heeft nog geen aanvang genomen. De getuige-deskundige Sanders heeft zich van meet af aan op het standpunt gesteld dat omzetting niet nodig was en zijn opvatting dat de vordering tot verlenging moet worden afgewezen is een logisch sequeel van dat standpunt. Van een nieuwe argumentatie is geen sprake. Nu vast staat dat de behandeling in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden is stukgelopen hecht het hof overwegende waarde aan het oordeel van de FPK Assen, de deskundige Graaff en de Stichting Reclassering Nederland. Voor behandeling in het kader van terbeschikkingstelling met dwangverpleging is een verlenging noodzakelijk. De door de getuige-deskundige Sanders en de andere deskundigen gesignaleerde persoonlijkheidskenmerken vertonen voor wat betreft vrijwel alle aspecten sterke overeenkomst. Kern van het verschil is dat de conclusie dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis de getuige-deskundige Sanders te ver gaat. Het hof volgt de getuige-deskundige Sanders in dit opzicht niet, maar hecht overwegende waarde aan de oordelen van andere deskundigen. Het hof heeft daarbij in aanmerking genomen dat de kern van de problematiek zich ook reeds manifesteerde op jonge leeftijd (voor zijn achttiende levensjaar) gelet op het feit dat hij op verschillende leefgebieden in botsing kwam met zijn omgeving.
Het hof is van oordeel dat een verlenging met een termijn van twee jaar is geïndiceerd.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 24 januari 2007 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Wijst af het verzoek tot aanhouding.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs Stolwerk en Rutgers van der Loeff als raadsheren,
en dr Kaiser en dr van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van Mientjes als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2008.
Mr Rutgers van der Loeff en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.