ECLI:NL:GHARN:2007:BC0942
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- R. van den Heuvel
- A.E. Harteveld
- J.S. van Duurling
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van een Afghanistanweigeraar in hoger beroep tegen militaire dienstverplichting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 december 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire kamer van de rechtbank Arnhem. De verdachte, een soldaat der 1e klasse, was beschuldigd van totaalweigering van militaire dienst en het niet opvolgen van een dienstbevel met betrekking tot een uitzending naar Afghanistan. Het hof heeft de zaak behandeld op de terechtzittingen van 29 maart 2007 en 14 december 2007, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal tot vrijspraak van het tenlastegelegde.
Het hof overwoog dat, zelfs als de verdachte enige dienst had geweigerd, niet voldaan was aan het wettelijk criterium van 'iedere dienst, van welke soort ook'. De wetgeving omtrent totaalweigering, zoals vastgelegd in artikel 139 van het Wetboek van Militair Strafrecht, vereist een strikte interpretatie. De verdachte had aangegeven dat het hem niet verstandig leek om naar Afghanistan te gaan, maar dit leidde niet tot de conclusie dat hij elke dienst had geweigerd. Tot aan zijn schorsing had hij ook daadwerkelijk dienst gedaan.
Daarnaast werd de verdachte ook vrijgesproken van het niet opvolgen van een dienstbevel, omdat niet kon worden aangetoond dat er een duidelijk en onomwonden bevel was gegeven door zijn meerdere. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen en handhaafde zijn eerdere oordeel dat strafrechtelijke handhaving in dergelijke gevallen mogelijk is, mits er voldoende bewijs is van wie, waar en wanneer een dienstbevel is gegeven. Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.