ECLI:NL:GHARN:2007:BB5072
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- H.G.W. Stikkelbroek
- J.I.M.W. Bartelds
- F.J.H. Rutgers van der Loeff
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de vordering tot achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling
Op 3 oktober 2007 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de vordering tot achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van een veroordeelde. De vordering was ingediend door de officier van justitie te Dordrecht en strekte zich uit tot de gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, opgelegd bij vonnis van 21 april 2006 door de rechtbank te Dordrecht. De officier van justitie stelde dat de veroordeelde zich na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf zeer ernstig had misdragen, wat volgens artikel 15a, eerste lid, aanhef en onder c van het Wetboek van Strafrecht aanleiding zou moeten geven om de vervroegde invrijheidstelling achterwege te laten.
Tijdens de zitting op 19 september 2007 heeft het hof de veroordeelde, zijn raadsman mr. K. Wijnmalen, en de advocaat-generaal gehoord. De advocaat-generaal concludeerde dat de vordering van de officier van justitie geheel toegewezen moest worden. Het hof heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat er een gerede kans bestond dat de strafrechter later tot een veroordeling ter zake van mishandeling zou komen. De aangifte van poging tot zware mishandeling door [aangever] was niet voldoende onderbouwd, aangezien er geen letsel of pijn was vastgesteld.
Gelet op de beschikbare informatie oordeelde het hof dat er geen sprake was van een ernstige misdraging in de zin van het Wetboek van Strafrecht. Daarom werd de vordering van de officier van justitie afgewezen. De beslissing werd genomen door de voorzitter mr. H.G.W. Stikkelbroek en de raadsheren mrs. J.I.M.W. Bartelds en F.J.H. Rutgers van der Loeff, waarbij laatstgenoemde niet in staat was de beslissing mede te ondertekenen.