ECLI:NL:GHARN:2007:BB5042

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
26 september 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
VI 17-06
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G.W. Stikkelbroeck
  • E.P.R. Sutorius
  • J.M.I.W. Bartelds
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar vervroegde invrijheidstelling van veroordeelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 26 september 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de vervroegde invrijheidstelling van een veroordeelde. Het hof heeft het onderzoek heropend omdat het zich onvoldoende voorgelicht achtte over de persoon van de veroordeelde. De advocaat van de veroordeelde, mr. P.T. Pittau, heeft ter zitting aangegeven dat hij zich hard zal maken voor de persoonlijke verschijning van de veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was. De wet biedt echter niet de mogelijkheid om de persoonlijke verschijning van de veroordeelde te bevelen of zijn medebrenging te gelasten. Het hof heeft op 12 september 2007 de advocaat-generaal gehoord, die de vordering van de officier van justitie tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling volledig heeft ondersteund. De veroordeelde had afstand gedaan van het recht om ter terechtzitting te verschijnen, wat tot onduidelijkheid leidde over zijn proceshouding. De raadsman heeft verklaard dat hij niet op de hoogte was van de afstandsverklaring van de veroordeelde en dat hij pas vlak voor de zitting hoorde dat de veroordeelde niet zou verschijnen. Het hof heeft geconcludeerd dat het onderzoek niet volledig is geweest en dat de aanwezigheid van de veroordeelde bij de behandeling van de zaak wenselijk is. Het hof heeft daarom besloten het onderzoek te schorsen voor onbepaalde tijd en de veroordeelde op te roepen voor een nader te bepalen zitting. De beslissing is genomen met inachtneming van de artikelen 15a, 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

VI-nummer: 17-06
Uitspraak: 26 september 2007
Gerechtshof te Arnhem
Kamer als bedoeld in artikel 67 van de wet op de rechterlijke organisatie.
Het hof heeft te beslissen op de op 3 november 2006 ingekomen vordering van de officier van justitie te Rotterdam van 3 november 2006, strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van:
[VEROORDEELDE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 12 september 2007 gehoord namens veroordeelde mr P.T. Pittau, advocaat te Amsterdam, alsmede de advocaat-generaal bij dit hof, die heeft geconcludeerd de vordering van de officier van justitie strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling geheel toe te wijzen.
Veroordeelde heeft afstand gedaan van het recht ter terechtzitting te verschijnen.
Overwegingen
De vordering strekt ertoe dat de vervroegde invrijheidstelling met betrekking tot de bij vonnis van 24 mei 2005 van de rechtbank te Rotterdam opgelegde gevangenisstraf van zes jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, achterwege zal blijven.
Tijdens de beraadslaging is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest.
De raadsman heeft ter zitting verklaard dat hij veroordeelde ter zitting had verwacht en dat hij de reden van de afstandsverklaring niet begrijpt. Hij hoorde pas vlak voor de zitting dat de veroordeelde niet ter terechtzitting zou verschijnen en heeft vervolgens in allerijl gezorgd dat veroordeelde hem bepaaldelijk heeft gevolmachtigd.
Daarnaast heeft de raadsman aangegeven dat veroordeelde hoger beroep heeft ingesteld tegen het vonnis in het kader van de nieuwe strafzaak en dat veroordeelde, na in eerste aanleg zich op zijn zwijgrecht te hebben beroepen, thans een andere proceshouding wenst aan te nemen.
De informatie die uit de aan het hof ter beschikking staande stukken volgt, maakt de vordering van de officier van justitie, strekkende tot het geheel achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling, niet onbegrijpelijk.
Het bovenstaande in aanmerking nemende acht het hof zich onvoldoende voorgelicht over de persoon van veroordeelde.
Gelet op de voor veroordeelde mogelijk grote gevolgen acht het hof het wenselijk, dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn. De wet biedt in de onderhavige procedure echter niet de mogelijkheid zijn persoonlijke verschijning te bevelen dan wel zijn medebrenging te gelasten. De raadsman heeft ter zitting aangegeven dat hij zich bij veroordeelde, gelet op diens belangen, hard zal maken voor de persoonlijke verschijning. Het hof gaat er vanuit dat de raadsman op deze wijze met veroordeelde zal overleggen.
Het hof heropent derhalve het onderzoek. Het onderzoek wordt voor onbepaalde tijd geschorst, met bevel tot oproeping van veroordeelde tegen het nog nader te bepalen tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman van veroordeelde.
Toegepaste wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 15a en 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING:
Het hof:
- heropent het onderzoek;
- bepaalt, dat het onderzoek wordt geschorst voor onbepaalde tijd, aangezien het hof het wenselijk acht dat de veroordeelde bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig zal zijn;
- verzoekt de raadsman met veroordeelde te overleggen, zoals hierboven vermeld;
- beveelt de oproeping van veroordeelde tegen de nog nader te bepalen terechtzitting en met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr H.G.W. Stikkelbroeck, voorzitter
mrs E.P.R. Sutorius en J.M.I.W. Bartelds, raadsheren
in tegenwoordigheid van mr N.M.H. van Ek, griffier
en op 26 september 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr Sutorius is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.