ECLI:NL:GHARN:2007:BB2125
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.A. Coster van Voorhout
- Y.A.J.M. van Kuijck
- R. de Groot
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van tandarts in zaak van valsheid in geschrift en oplichting van verzekeringsmaatschappijen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 augustus 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een tandarts die was vervolgd voor valsheid in geschrift en (poging tot) oplichting van verschillende verzekeringsmaatschappijen. De verdachte had in 1999/2000 een claim ingediend na een auto-ongeluk waarbij hij beweerde zijn vinger te hebben verloren. Het hof oordeelde dat de verdachte de claim valselijk had ingediend, maar kwam tot de conclusie dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De zaak begon met een gerechtelijk vooronderzoek in 2000, waarbij de woning en het bedrijfspand van de verdachte werden doorzocht. De officier van justitie had zelfstandig een onderzoek ingesteld, zonder aangifte van de verzekeringsmaatschappijen. Gedurende het proces waren er verschillende onderzoeken uitgevoerd, waaronder een reconstructieonderzoek door dr. Kent van de Universiteit van Virginia, die concludeerde dat de verwonding van de verdachte niet was ontstaan door het in de opening van het stuur steken van zijn vinger tijdens de botsing. Het hof merkte op dat er twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van de getuigen en de professionaliteit van de onderzoeken. Uiteindelijk oordeelde het hof dat de verdachte niet overtuigend kon worden bewezen dat hij de tenlastegelegde feiten had begaan, en sprak hem vrij. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank Zutphen en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte vrijsprak van alle beschuldigingen.