ECLI:NL:GHARN:2007:BA7984
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Parkeerbelasting en redelijke tijd voor betaling bij parkeerautomaat
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag parkeerbelasting die is opgelegd aan belanghebbende, X, door de heffingsambtenaar van de gemeente Harderwijk. De naheffingsaanslag is opgelegd op 11 oktober 2005, omdat er geen geldig parkeerbewijs in het voertuig van belanghebbende aanwezig was. Belanghebbende betoogt echter dat zij, na het parkeren van haar voertuig, samen met een collega en twee rolstoelgebruikers, een parkeerkaartje heeft gehaald bij de dichtstbijzijnde parkeerautomaat. Dit kaartje is betaald vier minuten na het uitschrijven van de naheffingsaanslag. Belanghebbende stelt dat het meer tijd kostte om naar de parkeerautomaat te lopen vanwege de rolstoelgebruikers in haar gezelschap.
De heffingsambtenaar heeft de bewijslast en stelt dat de parkeercontroleur geen mensen heeft gezien die een parkeerkaartje aan het kopen waren. Het Gerechtshof Arnhem oordeelt echter dat de verklaring van de parkeercontroleur niet als onweerlegbaar bewijs kan worden aangemerkt. Het Hof is van mening dat belanghebbende voldoende tijd moet worden gegund om de afstand tussen de parkeerplaats en de parkeerautomaat te overbruggen, vooral gezien de omstandigheden van de rolstoelgebruikers. Het Hof concludeert dat belanghebbende niet te laat was met het voldoen van de parkeerbelasting en dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd.
Het Gerechtshof verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de Rechtbank en de naheffingsaanslag, en veroordeelt de Ambtenaar tot vergoeding van de proceskosten aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 6 juni 2007 door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. C.E. te Brake. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.