ECLI:NL:GHARN:2007:BA5868

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2007\014
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Stikkelbroeck
  • A. Verheugt
  • M. van der Herberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de behandeling van een terbeschikkinggestelde wegens gebrek aan recente informatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 mei 2007 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 20 december 2006, waarbij de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar werd verlengd. Het hof constateert dat de meest recente informatie over de betrokkene meer dan een jaar oud is en dat, ondanks een verzoek aan de kliniek, er geen nieuwe informatie is verstrekt over de ontwikkelingen van de betrokkene. Hierdoor acht het hof zich onvoldoende voorgelicht om een weloverwogen beslissing te nemen over het beroep.

Het hof benadrukt dat het van belang is dat de verlengingsrechter over actuele informatie beschikt om te kunnen beoordelen of de terbeschikkingstelling gerechtvaardigd is, met name in het licht van de veiligheid van anderen. Het hof heeft daarom besloten de zaak te heropenen en het onderzoek voor onbepaalde tijd te schorsen. Tevens verzoekt het hof de advocaat-generaal om het dossier aan te vullen met de benodigde informatie en om de terbeschikkinggestelde en de getuige-deskundige T.A.M. Deenen op te roepen voor een nader te bepalen tijdstip.

Deze beslissing is genomen door de voorzitter en de raadsheren van het hof, en is op 22 mei 2007 in het openbaar uitgesproken. Het hof stelt dat het noodzakelijk is om recente wettelijke aantekeningen en schriftelijke inlichtingen van de kliniek te ontvangen om een goed oordeel te kunnen vellen over de terbeschikkingstelling van de betrokkene.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2007\014
Tussenbeslissing d.d. 22 mei 2007
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Zwolle-Lelystad van 20 december 2006, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
1. Het is de taak van de verlengingsrechter naar aanleiding van een vordering tot verlenging te beoordelen of de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden, omdat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen die verlenging eist. Voor de beoordeling of hiervan sprake is, is onder meer van belang of door middel van behandeling van de terbeschikkinggestelde de gevaarlijkheid van de terbeschikkinggestelde kan worden verminderd. Een redelijke toepassing van de wet brengt naar het oordeel van het hof mee dat aan de verlengingsrechter hierover informatie wordt verschaft, zoals in de praktijk standaard gebeurt bij terbeschikking- gestelden op de behandelafdeling.
2. In het geval een terbeschikkinggestelde op een longstay-afdeling is geplaatst – en dus (in beginsel) geen op resocialisatie gerichte behandeling krijgt – geldt het volgende.
Een redelijke toepassing van de wet brengt mee dat ter gelegenheid van de verlenging naast een onderbouwing van de noodzaak van het voortduren van de longstay-plaatsing voldoende recente informatie wordt verschaft over de stand van zaken met betrekking tot een eventuele (hervatting van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde (bijvoorbeeld inspanningen van de kliniek, gesprekken tussen kliniek en terbeschikkinggestelde, aanbevelingen uit periodiek onafhankelijk onderzoek) dan wel andere mogelijkheden tot beëindiging van de terbeschikkingstelling (bijvoorbeeld overdracht van betrokkene aan de GGZ via een rechterlijke machtiging op grond van de Wet BOPZ).
3. Het hof stelt vast dat in de onderhavige zaak de meest recente voorhanden zijnde wettelijke aantekeningen de periode beslaan van 11 oktober 2005 tot 4 april 2006. Deze informatie is thans meer dan een jaar oud. Ondanks verzoek daartoe is door de kliniek geen informatie verstrekt over de ontwikkelingen van de persoon van betrokkene. Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie onvoldoende voorgelicht om te kunnen oordelen over het door betrokkene ingestelde beroep.
4. Voor de vorming van zijn eindoordeel acht het hof het noodzakelijk dat het op zijn minst kennis kan nemen van de meest recente wettelijke aantekeningen van betrokkene. Voorts wenst het hof schriftelijke inlichtingen van de kliniek overeenkomstig hetgeen daarover hierboven onder 2 is bepaald. Ten slotte acht het hof het noodzakelijk dat de getuige-deskundige T.A.M. Deenen, klinisch psycholoog, verbonden aan [verblijfplaats] ter terechtzitting wordt gehoord.
Tussenbeslissing:
Het hof:
Heropent de behandeling van de zaak om vermelde redenen en schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd.
Verzoekt de advocaat-generaal ervoor zorg te dragen dat het dossier wordt aangevuld met informatie als hierboven onder 2,3 en 4 genoemd.
Beveelt voorts de oproeping van de terbeschikkinggestelde, met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman, alsmede de getuige-deskundige T.A.M. Deenen, klinisch psycholoog, verbonden aan [verblijfplaats], tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Aldus gedaan door
mr Stikkelbroeck als voorzitter,
mrs Verheugt en Van der Herberg als raadsheren,
en drs Poll en drs Van Weers als raden,
in tegenwoordigheid van mr Bosma als griffier,
en op 22 mei 2007 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.