ECLI:NL:GHARN:2007:BA4287

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
4 mei 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-003405-06
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor doodslag na aanrijding onder invloed van alcohol

Op 4 mei 2007 heeft het Gerechtshof Arnhem in hoger beroep uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 20 februari 2006 te Albergen een fatale aanrijding heeft veroorzaakt. De verdachte, die onder invloed van alcohol verkeerde, reed met zijn auto een man aan, sleurde hem meer dan 140 meter mee en overreed hem, wat leidde tot de dood van het slachtoffer. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan doodslag en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren, alsook een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zeven jaren. De uitspraak volgde na een grondig onderzoek op de zittingen van 26 januari en 20 april 2007, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal in overweging nam. De feiten wezen erop dat de verdachte de bestuurder was van de auto die de aanrijding veroorzaakte, en dat hij na de aanrijding niet om het slachtoffer heeft gegeven, maar doorreed. Het hof heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact op de nabestaanden en de schok die het voorval teweegbracht in de gemeenschap. De verdachte had geen andere verklaring voor de aanrijding kunnen geven, en er was geen andere verdachte in beeld gekomen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank Almelo en legde een zwaardere straf op, passend bij de ernst van het delict.

Uitspraak

Parketnummer: 21-003405-06
Uitspraak d.d.: 4 mei 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Almelo van 1 augustus 2006 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren in 1980,
thans verblijvende in [verblijfplaats].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 januari 2007 en 20 april 2007 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen nu het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage IIa en voor de inhoud van de nadere omschrijving van de tenlastelegging bijlage IIb)
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ 20 februari 2006, ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ te Albergen in de gemeente Tubbergen -terwijl hij, verdachte, ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste ¬¬¬¬¬¬¬¬¬ lid van de Wegenverkeerswet 1994- opzettelijk een persoon genaamd [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers is verdachte ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ als bestuurder van een auto, daarmede rijdende over de rijbaan van de Tichelweg, met die door hem bestuurde auto aangereden ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ tegen die zich op die rijbaan van de Tichelweg bevindende [slachtoffer] en¬¬¬ heeft hij, verdachte ¬vervolgens¬ die [slachtoffer] met die door hem, verdachte, bestuurde auto ¬over een afstand van ruim 140 meter, ¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬¬ meegesleurd en/of ¬over de rijbaan van die Tichelweg¬ voor zich uit geschoven en¬¬¬ overreden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden.
Bewijsoverweging
Uit feiten en omstandigheden in de onderhavige zaak blijkt dat:
- de aanrijding in de nacht van 19 op 20 februari 2006 te Albergen is veroorzaakt door de Volvo 440, welke verdachte in beheer had;
- verdachte de middag voorafgaand aan de aanrijding in de Volvo heeft gereden en deze aan De Gagel te Albergen heeft geparkeerd. De Volvo heeft daar in ieder geval tot 23.10 uur gestaan;
- de aanrijding heeft plaatsgevonden tussen 0.45 uur en 1.00 uur;
- verdachte rond 1.00 uur is gezien in de nabijheid van de Volvo, die op dat moment in de straat van de woning van verdachte, de Librijestraat, stond;
- verdachte de dag na de aanrijding de Volvo heeft laten repareren bij getuige [getuige 1] die normaal geen reparaties voor verdachte verricht, kennelijk om sporen aan de Volvo te doen uitwissen;
- verdachte met niemand anders dan met [getuige 1] over de schade heeft gesproken, hoewel die schade -volgens zijn verklaring- buiten zijn toedoen is veroorzaakt en door iemand die van hem geen toestemming had om in de auto te rijden;
- verdachte tegen [getuige 1] in strijd met de waarheid heeft gezegd dat de schade was ontstaan doordat [getuige 2] met de auto tegen een paaltje was gereden;
- verdachte (zoals volgt uit de verklaring van [getuige 1]) reeds vóór de reparatie van de schade verband had gelegd tussen die schade en de aanrijding en het onverklaarbaar is
-behalve in het geval dat de verdachte zelf de aanrijding heeft veroorzaakt- dat de verdachte noch aan de politie, noch aan anderen melding heeft gemaakt van die schade.
Gelet op vorenstaande feiten en omstandigheden - in onderlinge samenhang en verband bezien - staat naar het oordeel van het hof buiten redelijke twijfel vast dat verdachte de bestuurder was van de auto die in de nacht van 19 op 20 februari 2006 op de Tichelweg te Albergen [slachtoffer] heeft aangereden. Gelet op de verklaringen van getuigen en de afstanden die verdachte moet hebben afgelegd, heeft verdachte voldoende tijd gehad om van zijn woning aan de Librijestraat naar de Gagel te lopen, met de Volvo een ronde te rijden via de Tichelweg en de auto vervolgens te parkeren aan de Librijestraat.
Voorts is er ondanks uitgebreid politieonderzoek geen andere verdachte in beeld gekomen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf
ten aanzien van het primair bewezenverklaarde:
Doodslag.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft aan verdachte een gevangenisstraf opgelegd van zeven jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaren. Verdachte is in hoger beroep gekomen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren jaren en een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vijf jaren.
Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder de volgende omstandigheden in aanmerking genomen.
In de nacht van 19 op 20 februari 2006 heeft verdachte, onder invloed van een grote hoeveelheid alcoholhoudende drank, [slachtoffer] aangereden. Na deze aanrijding heeft verdachte direct hard geremd maar hij heeft zich niet om het slachtoffer bekommerd. Integendeel, verdachte is doorgereden en heeft het slachtoffer over een afstand van ruim 140 meter met en onder zijn auto meegesleurd en vervolgens overreden. Verdachte heeft zich hierbij al slingerend kennelijk proberen te ontdoen van het slachtoffer.
Door op een zodanige wijze te handelen heeft verdachte het slachtoffer zijn leven ontnomen en de nabestaanden onherstelbaar leed aangedaan. Ook in bredere kring -in het bijzonder in Albergen en omgeving- heeft het onderhavige feit een schok teweeg gebracht. Een dergelijk feit schokt bovendien de rechtsorde en draagt bij aan algemene gevoelens van onveiligheid.
Het hof is dan ook van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur passend en geboden is. Daarnaast acht het hof een langdurige ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op haar plaats.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 7 (zeven) jaren.
de in beslag genomen voorwerpen
Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: een zwarte Nokia mobiele telefoon, een boerenkiel, een boerenzakdoek, een gele geldbuidel aan een koord, twee zwarte leren schoenen, een zwarte pet, een meerkleurige muts, een grijze Toshiba mobiele telefoon met oplader, blauwe kleding en een bruine lederen jas.
Aldus gewezen door
mr J.D. den Hartog, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr A.E. Harteveld, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr W.B. Kok, griffier,
en op 4 mei 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.