ECLI:NL:GHARN:2007:BA0443
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- R. van den Heuvel
- A. van Waarden
- S. van Groningen
- Rechtspraak.nl
Ongeldigheid van ademanalyse door niet aangewezen opsporingsambtenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de militaire politierechter in de rechtbank te Arnhem. De verdachte was beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol, waarbij een ademanalyse was afgenomen. De ademanalyse bleek echter te zijn verricht door een opsporingsambtenaar die niet overeenkomstig artikel 7, eerste lid van het Besluit alcoholonderzoeken was aangewezen door de korpschef. Dit leidde tot de vraag of de resultaten van de ademanalyse bruikbaar waren voor het bewijs van de tenlastegelegde overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.
Het hof heeft vastgesteld dat de verbalisant, ondanks zijn opleiding, niet de juiste aanwijzing had om de ademanalyse uit te voeren. De advocaat-generaal betoogde dat de uitkomst van de ademanalyse toch bruikbaar was, omdat de verbalisant over het vereiste kennis- en vaardigheidsniveau beschikte. Het hof heeft echter geoordeeld dat de strikte waarborgen, zoals vastgelegd in de Wegenverkeerswet, niet waren nageleefd. Dit oordeel was in lijn met eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, die had vastgesteld dat het ontbreken van de juiste aanwijzing de geldigheid van het onderzoek in twijfel trok.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis waarvan beroep vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof concludeerde dat er geen sprake was van een geldig onderzoek zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet, waardoor de verdachte niet kon worden veroordeeld voor het rijden onder invloed.