ECLI:NL:GHARN:2006:AZ5935
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Verheugt
- A. van der Herberg
- C. Cremers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van delictgevaar en beëindiging van terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 december 2006 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene die veroordeeld was voor incestdelicten. Het hof moest beoordelen of het delictgevaar nog in een zodanige omvang aanwezig was dat verlenging van de maatregel gerechtvaardigd was. Bij deze beoordeling werden verschillende factoren in overweging genomen, waaronder de ernst van de delicten, de duur van de maatregel, de maatschappelijke integratie van de terbeschikkinggestelde en de mate waarin het delictgevaar was verminderd. Het hof concludeerde dat het delictgevaar tot een aanvaardbaar niveau was gedaald, waardoor er onvoldoende grond was voor verlenging van de terbeschikkingstelling. De vordering van de officier van justitie werd afgewezen en de terbeschikkingstelling werd beëindigd.
Het hof oordeelde dat de terbeschikkingstelling, die op 23 oktober 1999 was ingegaan, inmiddels ruim zeven jaar had geduurd. De rapportages van psychiater Zwemstra en psycholoog Zuidhof wezen op een relatief lage kans op recidive van soortgelijke delicten. De deskundigen gaven aan dat er geen aanwijzingen waren voor pedofilie en dat de betrokkene aanzienlijke vorderingen had gemaakt in zijn behandeling. Ondanks de ernst van de delicten, die ingrijpend waren voor de slachtoffers, was er geen bewijs dat de betrokkene zich ook buiten zijn directe leefomgeving aan kinderen had vergrepen.
Het hof benadrukte dat zowel de rechtbank als het gerechtshof een verdragsrechtelijke verplichting hebben om vorderingen tot verlenging van de terbeschikkingstelling zo spoedig mogelijk te behandelen. In deze zaak was er echter sprake van een vertraging van meer dan tien maanden in de behandeling van het hoger beroep, wat het hof als een schending van het recht op een spoedige behandeling beschouwde. De beslissing om de terbeschikkingstelling te beëindigen werd genomen met inachtneming van de huidige omstandigheden en de mogelijkheden voor opvang van de betrokkene na beëindiging van de maatregel.