ECLI:NL:GHARN:2006:AZ5756
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- R. den Ouden
- M.C.M. de Kroon
- W.A.P. Nieuwenhuizen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging naheffingsaanslag omzetbelasting en matiging boete wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 december 2006 uitspraak gedaan in een belastingkwestie betreffende een naheffingsaanslag omzetbelasting. De zaak was eerder door de Hoge Raad verwezen naar het Gerechtshof na een arrest van 27 januari 2006, waarin werd vastgesteld dat belanghebbende, X B.V., en A B.V. met ingang van 29 december 1995 een fiscale eenheid vormen. Dit leidde tot de conclusie dat de naheffingsaanslag over het tijdvak van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1998 diende te worden verminderd. De naheffingsaanslag werd verlaagd van ƒ 45.108 naar ƒ 32.943 aan enkelvoudige belasting, en de verhoging en boete werden overeenkomstig aangepast.
De discussie tussen partijen concentreerde zich op de vraag of de boete verder moest worden verminderd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het Hof oordeelde dat de eerder door Hof ’s-Hertogenbosch toegepaste matiging van ongeveer 30% in verband met deze overschrijding ook in deze zaak van toepassing was. Tijdens de zitting kwamen partijen overeen dat de verhoging en boete verder gematigd moesten worden tot respectievelijk ƒ 2.551 en ƒ 1.567.
Het Gerechtshof heeft de Inspecteur van de Belastingdienst veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 483. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum, en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak bevatte ook instructies voor het indienen van een cassatieberoep, inclusief de vereisten voor het beroepschrift.