ECLI:NL:GHARN:2006:AZ4708
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P.C. Vegter
- J.M.J. Denie
- H.G.W. Stikkelbroeck
- Rechtspraak.nl
Vordering tot het achterwege laten van vervroegde invrijheidstelling na nieuwe feiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 29 november 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van de advocaat-generaal te Amsterdam tot het achterwege laten van de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde. De vordering is ingediend op 31 augustus 2006, nadat de veroordeelde op 4 juli 2006 door de rechtbank Amsterdam was veroordeeld voor nieuwe feiten. De raadsman van de veroordeelde betoogde dat de vordering niet onverwijld was ingediend, omdat het openbaar ministerie pas na de aanhouding van de veroordeelde op 17 december 2005 op de hoogte was geraakt van het nieuwe feit. Het hof oordeelde echter dat de vordering wel degelijk onverwijld was ingediend, zoals voorgeschreven in artikel 15a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof overwoog dat het openbaar ministerie beleidsvrijheid heeft bij de beslissing om een vordering in te dienen en dat de procesopstelling van de veroordeelde en de bewijstechnische aspecten van de zaak hierbij van invloed zijn. Het hof concludeerde dat de vordering was gestoeld op het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 4 juli 2006, dat op 19 juli 2006 onherroepelijk was geworden. De vordering was dus tijdig ingediend, en het hof verwierp het verweer van de raadsman.
De vordering strekte ertoe dat de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde, die een gevangenisstraf van acht jaar had gekregen, achterwege zou blijven. Het hof oordeelde dat de aard van het bewezenverklaarde feit rechtvaardigde dat de vervroegde invrijheidstelling voor een deel werd uitgesteld. Het hof hield rekening met de ernst van het delict en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde. Uiteindelijk besloot het hof de vordering gedeeltelijk toe te wijzen en bepaalde dat de vervroegde invrijheidstelling pas vijftien maanden na het tijdstip waarop deze ten vroegste zou kunnen worden bevolen, zou plaatsvinden.