ECLI:NL:GHARN:2006:AZ2026

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 oktober 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2005/1127
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • F. Fokker
  • A. Knottnerus
  • W. Wefers Bettink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de ontvankelijkheid van een vordering in civiele procedure

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante], handelend onder de naam C.P.U., tegen de besloten vennootschap Fiberworld B.V. De zaak betreft de ontvankelijkheid van het hoger beroep, waarbij de kantonrechter in eerste aanleg een vordering van Fiberworld van € 184,- heeft toegewezen. [appellante] heeft aangevoerd dat zij door een ziekenhuisopname niet in staat was om tijdig haar conclusie van dupliek in te dienen. Het hof oordeelt dat, hoewel de ziekenhuisopname een omstandigheid is, dit niet leidt tot schending van fundamentele rechtsbeginselen. Het hof stelt vast dat [appellante] niet heeft aangetoond dat zij niet in staat was om uitstel te vragen of haar conclusie door iemand anders te laten indienen. Hierdoor is er geen sprake van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak. Het hof concludeert dat [appellante] in haar hoger beroep kan worden ontvangen, maar dat haar klachten ongegrond zijn. Het beroep wordt verworpen en [appellante] wordt veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep, die zijn begroot op € 948,- voor salaris van de procureur en € 244,- voor griffierecht. De proceskostenveroordeling wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

10 oktober 2006
vijfde civiele kamer
rolnummer 2005/1127
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
[appellante],
handelend onder de naam C.P.U.,
wonende te [woonplaats],
appellante,
procureur: voorheen mr. P.C. Plochg,
thans mr. P.M. Wilmink,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Fiberworld B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
geïntimeerde,
procureur: voorheen mr. J.C.N.B. Kaal,
thans mr. L. Paulus.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van het vonnis van de kantonrechter (rechtbank Zwolle-Lelystad, sector kanton, locatie Lelystad) van 24 augustus 2005, gewezen tussen appellante (hierna ook te noemen: [appellante]) als gedaagde en geïntimeerde (hierna ook te noemen: Fiberworld) als eiseres; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 [appellante] heeft bij exploot van 31 oktober 2005 Fiberworld aangezegd van dat vonnis van 24 augustus 2005 in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Fiberworld voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft [appellante] drie grieven tegen het bestreden vonnis aangevoerd en toegelicht, heeft zij bewijs aangeboden en een nieuwe productie in het geding gebracht. Zij heeft gevorderd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest, Fiberworld niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering, dan wel die vordering zal afwijzen, met veroordeling van Fiberworld in de kosten van de procedure in beide instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Fiberworld aangevoerd dat [appellante] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering in hoger beroep, gelet op het bepaalde in artikel 332 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), heeft zij de grieven bestreden en heeft zij bewijs aangeboden. Zij heeft geconcludeerd dat het hof, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest, [appellante] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar hoger beroep en het bestreden vonnis zal bekrachtigen, zonodig onder verbetering of aanvulling van de gronden, met veroordeling van [appellante] in de kosten van het hoger beroep.
2.4 Daarna heeft [appellante] een akte genomen, waarna Fiberworld antwoordakte heeft verzocht.
2.5 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof over-gelegd en heeft het hof een datum voor arrest bepaald.
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Allereerst dient te worden beoordeeld of [appellante] in haar hoger beroep kan worden ontvangen. Gelet op het bepaalde in artikel 332, eerste lid, Rv, kunnen partijen van een in eerste aanleg gewezen vonnis in hoger beroep komen, tenzij de vordering waarover de rechter in eerste aanleg had te beslissen niet meer beloopt dan € 1.750,- of, in geval van een vordering van onbepaalde waarde, er duidelijke aanwijzingen bestaan dat de vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 1.750,-, een en ander tenzij de wet anders bepaalt.
De vordering van Fiberworld waarover de kantonrechter in eerste aanleg had te beslissen, betrof een bedrag van € 184,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2005, alsmede € 34,- als vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Gelet op de hoogte van de totale vordering en op de appelgrens van € 1.750,-, staat in deze zaak in beginsel geen hoger beroep open.
3.2 [appellante] is echter van mening dat de kantonrechter het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden, doordat haar het recht op wederhoor in tweede instantie is onthouden. Fiberworld heeft dit gemotiveerd betwist.
3.3 Naar het oordeel van het hof wettigt (een beroep op) schending van zo fundamentele rechtsbeginselen dat geen sprake is van een eerlijke en onpartijdige behandeling, doorbreking van het appelverbod van artikel 332, eerste lid, Rv.
[appellante] kan derhalve in haar beroep worden ontvangen en bezien moet worden of haar klacht gegrond is.
3.4 [appellante] heeft ter onderbouwing van haar klacht aangevoerd dat zij in verband met een ziekenhuisopname niet in staat is geweest om haar conclusie van dupliek (tijdig) in te dienen. Volgens haar was sprake van een overmachtsituatie. Hieruit maakt het hof op dat de kantonrechter haar wel in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op de conclusie van repliek van Fiberworld. Dit blijkt voorts ook uit het bestreden vonnis, waarin de kantonrechter heeft overwogen dat [appellante] in de gelegenheid is gesteld zich naar aanleiding van de conclusie van repliek uit te laten, maar dat zij niet meer heeft gereageerd.
3.5 Ook indien het ervoor moet worden gehouden dat [appellante] als gevolg van een ziekenhuisopname niet in de gelegenheid is geweest haar conclusie van dupliek tijdig in te dienen, betekent dit niet dat de kantonrechter zulke fundamentele rechtsbeginselen heeft geschonden, dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken. De ziekenhuisopname is een omstandigheid die voor risico van [appellante] zelf komt, aangezien gesteld noch gebleken is dat [appellante] niet in staat is geweest aan de kantonrechter een nader uitstel voor het indienen van haar conclusie te verzoeken of dat zij haar conclusie, die blijkens de daarop voorkomende datum op 26 juli 2005 gereed was, niet door iemand anders kan kunnen laten verzenden.
De klacht van [appellante] is dan ook ongegrond en het door haar ingestelde beroep zal worden verworpen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [appellante] worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.
4 De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [appellante] in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Fiberworld begroot op € 948,- voor salaris van de procureur en op € 244,- voor griffierecht;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Fokker, Knottnerus en Wefers Bettink en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2006.