ECLI:NL:GHARN:2006:AZ1454
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Vegter
- B. Buruma
- K. Kerssemakers
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling na procedurele tekortkomingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 oktober 2006 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene. De zaak kwam aan het hof na een beslissing van de rechtbank te Assen van 18 mei 2006, waarin de terbeschikkingstelling met een jaar werd verlengd. Het hof constateerde echter een onwenselijk tijdsverloop tussen de datum van de verlengingsvordering en de stempeling voor inkomst door de rechtbank. Het hof oordeelde dat het niet van belang was door wie deze fout was veroorzaakt, aangezien er geen rechtsgevolg voor de betrokkene aan deze fout was verbonden. De datum van inkomst werd als datum van indiening van de vordering aangemerkt, wat betekende dat de vordering te laat was ingediend. Het hof verwees naar een uitspraak van het Europese Hof van 2 september 1998, waarin werd benadrukt dat justitiële autoriteiten tijdig moeten nagaan of vorderingen zijn ingekomen.
Het hof oordeelde dat de maatregel van terbeschikkingstelling met een jaar moest worden verlengd, gezien de blijvende zorgbehoefte van de betrokkene en de recente ontwikkelingen in zijn situatie. De betrokkene was overgeplaatst naar een minder beveiligde woonunit, wat een stap richting zelfstandigheid betekende. Het hof benadrukte dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eisten. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd, en de terbeschikkingstelling werd met een jaar verlengd. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee raadsheren, met de medewerking van twee raden.