ECLI:NL:GHARN:2006:AZ0935
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep kort geding
- M. Mollema
- A. Zandbergen
- H. Hidma
- J. Streppel
- Rechtspraak.nl
Toepassing van lijfsdwang in het kader van de terugkeer van minderjarige kinderen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 24 oktober 2006, staat de toepassing van lijfsdwang centraal in het kader van de terugkeer van minderjarige kinderen. De appellant, die in eerste aanleg als eiser in conventie en verweerder in reconventie optrad, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad. In dat vonnis werd de appellant veroordeeld tot de onmiddellijke afgifte van zijn dochters aan de geïntimeerde, die in eerste aanleg als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie optrad. De appellant voerde in zijn grieven aan dat lijfsdwang slechts kan worden toegepast indien er geen enkel verhaal wordt geboden, wat het hof als onjuist beoordeelt. Het hof stelt vast dat artikel 587 Rv bepaalt dat lijfsdwang kan worden opgelegd indien aannemelijk is dat andere dwangmiddelen onvoldoende uitkomst bieden. Het hof oordeelt dat aan deze voorwaarde is voldaan, onderbouwd door een brief van de gemachtigde van de geïntimeerde waarin wordt aangegeven dat eerdere executiemaatregelen tevergeefs zijn getroffen.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering van de appellant in conventie af, terwijl de vordering in reconventie van de geïntimeerde wordt toegewezen. De appellant wordt veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep. Het hof benadrukt dat de appellant, ondanks de inspanningen van de geïntimeerde, niets heeft gedaan om de terugkeer van de kinderen bij hun moeder te bewerkstelligen. De uitspraak van het hof is een bevestiging van de noodzaak om de rechten van de kinderen te waarborgen en de verantwoordelijkheden van de ouders in acht te nemen.