ECLI:NL:GHARN:2006:AY9959
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkheid bezwaar bouwleges en vaststelling vergunningplichtige activiteiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de leges die verband houden met vergunningplichtige bouwactiviteiten. De belanghebbende, die in mei 2000 een bouwvergunning had aangevraagd voor het vergroten en veranderen van zijn woning, had bezwaar gemaakt tegen de aanmaning voor de bouwleges en de kosten van de welstandscommissie. De Ambtenaar van de gemeente Doesburg had het bezwaar tegen de bouwleges niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding, terwijl het bezwaar tegen de aanmaningskosten ontvankelijk maar ongegrond was verklaard.
Het Hof heeft vastgesteld dat de Ambtenaar niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de originele factuur op correcte wijze aan de belanghebbende was toegezonden. Hierdoor is de bezwaartermijn pas aangevangen op het moment van versturen van de aanmaning, wat betekent dat het bezwaar tijdig was ingediend. Het Hof heeft ook geoordeeld dat de Ambtenaar ten onrechte het bezwaar tegen de bouwleges niet-ontvankelijk had verklaard. De belanghebbende had zich op het standpunt gesteld dat slechts een deel van de bouwsom toerekenbaar was aan vergunningplichtige activiteiten, maar het Hof kon hem hierin niet volgen.
Uiteindelijk heeft het Hof het bedrag aan vergunningplichtige activiteiten vastgesteld op fl. 150.000,-, wat leidde tot een vermindering van de aanslag bouwleges tot een totaalbedrag van € 1.750,46. De Ambtenaar werd veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. De uitspraak biedt inzicht in de beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaren en de vaststelling van leges in het bestuursrecht.