ECLI:NL:GHARN:2006:AY9774
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.W.P. Verheugt
- J.A.W. Lensing
- H.G.W. Stikkelbroeck
- Rechtspraak.nl
Vordering tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling in verband met leiding geven aan een criminele organisatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 september 2006 uitspraak gedaan over een vordering van het Openbaar Ministerie (OM) tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van een veroordeelde. De vordering is gebaseerd op de veronderstelling dat de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot gevangenisstraffen van twaalf en vier jaren, zich ernstig heeft misdragen door leiding te geven aan een criminele organisatie die zich bezighield met drugshandel. De advocaat-generaal heeft de vordering ingediend na de aanhouding van de veroordeelde op 17 november 2004 in verband met nieuwe strafbare feiten. De verdediging betoogde dat de advocaat-generaal niet bevoegd was om de vordering in te dienen, omdat de gevangenisstraf van twaalf jaren al volledig was geëxecuteerd. Het hof oordeelde echter dat de vordering terecht was ingediend, omdat de straffen aaneensluitend ten uitvoer gelegd dienden te worden en de vordering onverwijld was ingediend. Het hof verwierp de verweren van de raadsman en oordeelde dat het OM vrij was om te bepalen of er voldoende aanleiding was voor de vordering. Het hof besloot het onderzoek te heropenen en de behandeling van de zaak aan te houden totdat het gerechtshof in Amsterdam eindarrest had gewezen in de nieuwe strafzaak tegen de veroordeelde. De zaak werd aangehouden met de instructie dat de advocaat-generaal de vordering uiterlijk in april 2007 opnieuw moest aanbrengen.