ECLI:NL:GHARN:2006:AY9771
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- J.W.P. Verheugt
- J.A.W. Lensing
- H.G.W. Stikkelbroeck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot achterwege blijven van vervroegde invrijheidstelling na seponering nieuw strafbaar feit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 september 2006 uitspraak gedaan over een vordering tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van een veroordeelde. De vordering was ingediend door de advocaat-generaal te Den Haag op 21 december 2005 en was gebaseerd op het feit dat de veroordeelde zich na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf ernstig had misdragen. Dit zou zijn gebeurd door het plegen van een nieuw strafbaar feit. Echter, de zaak met betrekking tot dit nieuwe feit was geseponeerd met als code 02, wat betekent dat er geen wettig bewijs was. Het hof heeft de veroordeelde en zijn raadsman, mr. R. van den Boogert, gehoord tijdens de openbare terechtzitting. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat de vordering tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling afgewezen moest worden. Het hof heeft, na het horen van de argumenten, besloten de vordering van de officier van justitie af te wijzen. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 15a, 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het hof oordeelt dat de vordering niet kan worden toegewezen gezien het ontbreken van wettig bewijs voor het nieuwe strafbare feit.