ECLI:NL:GHARN:2006:AY7670
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P.C. Vegter
- R. van den Heuvel
- R. de Groot
- Rechtspraak.nl
Vervroegde invrijheidstelling en ernstige misdragingen van veroordeelde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 augustus 2006 uitspraak gedaan over de vordering van de officier van justitie tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van een veroordeelde. De vordering was ingediend op 4 mei 2006, na ernstige misdragingen van de veroordeelde in de penitentiaire inrichting. De veroordeelde had zich na de aanvang van de tenuitvoerlegging van zijn straf zeer ernstig misdragen, wat leidde tot disciplinaire maatregelen. De advocaat van de veroordeelde betoogde dat de vordering te laat was ingediend en dat er geen bewijs was voor zwaar lichamelijk letsel. Het hof oordeelde echter dat de vordering onverwijld was ingediend en dat de ernst van de misdragingen de vordering rechtvaardigde. Het hof weigerde de vervroegde invrijheidstelling, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde en de ernst van de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De beslissing van het hof was gebaseerd op de artikelen 15a, 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht, die betrekking hebben op de voorwaarden voor vervroegde invrijheidstelling en de gevolgen van ernstige misdragingen tijdens detentie.