ECLI:NL:GHARN:2006:AY7666
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Vegter
- mrs. Abbink
- mr. van der Herberg
- Rechtspraak.nl
Tenuitvoerlegging van een Antilliaans vonnis in Nederland met betrekking tot terbeschikkingstelling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 30 augustus 2006 uitspraak gedaan over de tenuitvoerlegging van een Antilliaans vonnis waarbij aan de betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling van de regering is opgelegd. De zaak betreft een hoger beroep van het openbaar ministerie tegen de beslissing van de rechtbank te Zutphen van 4 mei 2006, die zich onbevoegd verklaarde om van de vordering van de officier van justitie kennis te nemen. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank, maar met verbetering van gronden.
Het hof oordeelt dat de tenuitvoerlegging van het Antilliaanse vonnis in Nederland moet geschieden met inachtneming van de Nederlandse wettelijke bepalingen inzake de tenuitvoerlegging. Dit houdt in dat de bepalingen inzake de oplegging en verlenging van de maatregel niet van toepassing zijn. Het Antilliaanse vonnis, dat bepaalt dat de maatregel kan voortduren tot het eenentwintigste levensjaar van de betrokkene, vormt de voortdurende titel tot vrijheidsbeneming. Het hof stelt dat het niet binnen zijn rechtsvormende taak ligt om de Nederlandse wettelijke regeling van verlenging van de maatregel van overeenkomstige toepassing te verklaren.
De raadsvrouw heeft verwezen naar een arrest van de Hoge Raad, waarin wordt gesteld dat de rechter van de verblijfplaats van de minderjarige maatregelen kan nemen die geen uitstel kunnen lijden. Het hof concludeert echter dat de vordering tot verlenging van de maatregel, gezien de voortdurende titel voor vrijheidsbeneming in het Antilliaanse vonnis, niet kan worden beschouwd als een maatregel die geen uitstel kan lijden. Betrokkene heeft recht op toetsing van de rechtmatigheid van de vrijheidsbeneming door een rechter, en kan zich hiervoor wenden tot de burgerlijke rechter.
De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank, met de nodige verbeteringen in de gronden van de uitspraak. De zaak benadrukt de noodzaak om de wettelijke bepalingen van het land waar de tenuitvoerlegging plaatsvindt in acht te nemen, en de rol van de rechter in het waarborgen van de rechten van de betrokkene.