ECLI:NL:GHARN:2006:AY5688
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Vegter
- A. van der Herberg
- D. Dik
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling en beoordeling van delictgevaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 juli 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2006, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar had verlengd. Het hof oordeelt dat er sprake is van een spoedige behandeling van het beroep, in overeenstemming met de eisen van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het verzoek van de raadsman om aanhouding voor onderzoek naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt afgewezen. De kliniek heeft aangegeven dat een verlenging van twee jaar noodzakelijk is om de betrokkene voor te bereiden op een transmurale voorziening. Het hof benadrukt dat de behandeling voortvarend is ter hand genomen en dat een stevig juridisch kader in de vorm van terbeschikkingstelling met dwangverpleging nog steeds aangewezen is, gezien de prille ontwikkelingen en de noodzaak voor een verantwoorde overgang naar beschermd wonen.
Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar. De beslissing is genomen op basis van het advies dat de betrokkene lijdt aan een stoornis van Asperger en kenmerken vertoont van een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Het hof concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist, gezien het aanwezige delictgevaar en de noodzaak voor langdurige zorg, structuur en begeleiding. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.