ECLI:NL:GHARN:2006:AX9366

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2005\149
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Lensing
  • Vegter
  • Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot verpleging van terbeschikkinggestelde na niet-naleving voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 juni 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Groningen van 15 juni 2005. De rechtbank had bepaald dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege zou worden verpleegd. Het hof heeft deze beslissing vernietigd, omdat de voorwaarden verbonden aan de terbeschikkingstelling niet zijn gerealiseerd. De terbeschikkinggestelde heeft afspraken overtreden en is in januari 2005 onder invloed van alcohol bewusteloos geraakt. Op 13 april 2005 heeft hij, ondanks een uitdrukkelijk verbod, het terrein verlaten tijdens een begeleide wandeling en is hij door de politie in dronken toestand aangetroffen. De FPK te Assen heeft aangegeven dat de terbeschikkinggestelde niet te behandelen is en dat hij niet zonder risico's elders geplaatst kan worden. Psychiater Vriesema heeft in zijn rapport gesteld dat de terbeschikkinggestelde een kwetsbare, latent gevaarlijke man is die een goed afgestemde structuur en veiligheid nodig heeft om recidive te voorkomen. Het hof oordeelt dat de veiligheid van anderen de verpleging van overheidswege eist. Het hof heeft ook opgemerkt dat het niet aan de terbeschikkinggestelde heeft gelegen dat de procedure lang heeft geduurd en dat hij met voorrang in een TBS-kliniek zou moeten worden opgenomen om een langdurig verblijf in een huis van bewaring te vermijden en de behandeling te hervatten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2005\149
Beslissing d.d. 20 juni 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Groningen van 15 juni 2005, houdende de beslissing dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Overwegingen:
1. Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht doet mede op grond van nieuwe stukken en mede op grond van hetgeen de getuige-deskundige ter terechtzitting heeft verklaard.
2. Zowel artikel 509x, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering als artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt eisen aan de voortgang van de behandeling door de rechter van een vordering tot het alsnog geven van een bevel tot verpleging van overheidswege. Er dient door het hof zo spoedig mogelijk respectievelijk spoedig (de Engelse tekst bezigt het woord "speedily") te worden beslist. Zowel de rechtbank als het gerechtshof heeft een verdragsrechtelijke verplichting om tot een zo spoedig mogelijke behandeling van de vordering tot omzetting over te gaan. De genoemde inspanningsverplichting dwingt tot een grotere spoed dan waarvan in de onderhavige zaak is gebleken. Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep van het openbaar ministerie ruim elf maanden na het instellen van het hoger beroep behandeld.
In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat bij tussenbeslissing van 24 november 2005 het onderzoek is heropend omdat nadere rapportage noodzakelijk werd geacht. Tevens is rekening gehouden met de omstandigheid dat de zaak door omstandigheden gelegen buiten betrokkene nogmaals diende te worden aangehouden.
3. Het hof zal thans overgaan tot beoordeling van de vordering van de officier van
justitie tot het geven van een bevel dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. In de onderhavige zaak staat de vraag naar verlenging van de terbeschikkingstelling niet ter beoordeling van het hof.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat essentiële voorwaarden door betrokkene niet zijn gerealiseerd. Betrokkene heeft afspraken overtreden. In januari 2005 is hij bewusteloos geraakt onder invloed van een forse hoeveelheid alcohol. Op 13 april 2005 is hij ondanks het uitdrukkelijke verbod het terrein te verlaten tijdens een begeleide wandeling weggelopen. Diezelfde avond is hij door de politie in dronken toestand aangetroffen, volledig vervuild door urine en faeces.
Volgens de FPK te Assen is betrokkene niet te behandelen op de FPK en kan hij niet zonder risico's elders geplaatst worden.
Psychiater Vriesema geeft in zijn rapport aan dat betrokkene een kwetsbare, latent gevaarlijke man is. Hij behoeft een goed afgestemde structuur en veiligheid om zich heen ter voorkoming van recidive en om langs de lijnen van geleidelijkheid toe te werken naar meer adequate individuatie en socialisering. Een behandeling in het kader van voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden in een FPK wordt als een gepasseerd station gezien. Ter voorkoming van recidive en ter verbetering van zijn eigen ontwikkeling acht hij plaatsing in een TBS-kliniek noodzakelijk.
Nu de voorwaarden verbonden aan de terbeschikkingstelling niet zijn gerealiseerd en een dwingend kader -vanwege de problematiek en de daarmee samenhangende kans op herhaling- geboden is, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verpleging van overheidswege eist als in de hierna te vermelden beslissing is vervat.
Het hof merkt nog het volgende op. Gelet op de omstandigheid dat het niet aan betrokkene heeft gelegen dat de appèlprocedure lang heeft geduurd en gezien de huidige toestand van betrokkene, zou het de voorkeur hebben indien betrokkene met voorrang wordt opgenomen in een TBS-kliniek, zodat enerzijds een langdurig, voor betrokkene belastend verblijf in een huis van bewaring wordt vermeden en anderzijds op afzienbare termijn de behandeling van betrokkene kan worden hervat.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Groningen van 15 juni 2005 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Beveelt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Aldus gedaan door
mr Lensing als voorzitter,
mrs Vegter en Lauwaars als raadsheren,
en dr Schudel en dr Van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr Van Ek als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2006.
Mr Lauwaars en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.