ECLI:NL:GHARN:2006:AX8771
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Lensing
- M. Stikkelbroeck
- L. Lauwaars
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling na afwijzing getuige-deskundige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 januari 2006, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar had verlengd. Het hof heeft het verzoek tot het horen van de getuige-deskundige, mevrouw Barendregt van de TBS-kliniek Flevo Future, afgewezen. Het hof oordeelde dat het horen van deze getuige-deskundige niet veel zou opleveren, aangezien het formele advies van de kliniek al was neergelegd in het verlengingsadvies, dat was gebaseerd op meerdere bronnen. Het hof heeft de informatie over het contact van de betrokkene met zijn gevoelsleven in de beslissing meegenomen.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd, omdat het hof op basis van nieuwe stukken recht diende te doen. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisten volgens het hof de verlenging van de terbeschikkingstelling. Uit het verlengingsadvies bleek dat de betrokkene leed aan een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken, maar dat de middelenafhankelijkheid onder toezicht in remissie was. Het hof concludeerde dat het recidivegevaar op de korte en middellange termijn aanvaardbaar laag was, maar dat er op de lange termijn verdere monitoring en begeleiding nodig was.
Gezien de gunstige ontwikkelingen in de behandeling en het resocialisatietraject, achtte het hof een verlenging van de maatregel met een jaar geïndiceerd. Het hof benadrukte echter dat er geen garantie was dat er over een jaar voldoende gronden zouden zijn voor een beëindiging of voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De beslissing van het hof was om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, waarbij de voorzitter, mr. Lensing, en de raadsheren, mrs. Stikkelbroeck en Lauwaars, de beslissing ondertekenden, terwijl drs. Poll en drs. Boon als raden fungeerden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 juni 2006.