ECLI:NL:GHARN:2006:AV6500

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
9 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
2005/1249
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de statuten van een stichting in het kader van gewijzigde omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 maart 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot wijziging van de statuten van een stichting. De stichting was opgericht met als doel de verbetering van de huisvesting van werknemers van steenfabrieken in de plaatsen Beuningen en Weurt. Door het sluiten van de steenfabrieken en de veranderingen in de volkshuisvesting was dit doel niet langer reëel. De rechtbank had eerder het verzoek tot wijziging van de statuten niet-ontvankelijk verklaard, maar het hof oordeelde dat het bestuur ontvankelijk was in zijn verzoek. Het hof stelde vast dat de doelomschrijving van de stichting, zoals die in de statuten was opgenomen, niet meer voldeed aan de huidige situatie. De oprichters hadden bij de oprichting van de stichting niet kunnen voorzien dat de steenfabrieken zouden sluiten en dat de omstandigheden zouden veranderen. Het hof oordeelde dat de doelomschrijving van de stichting moest worden gewijzigd om aan te sluiten bij de huidige realiteit. De voorgestelde wijziging, die het doel van de stichting breder maakte en zich richtte op het steunen van instellingen met een algemeen belang in de betrokken plaatsen, werd door het hof goedgekeurd. De wijziging van artikel 4 van de statuten werd echter niet in de nieuwe tekst opgenomen, zodat het bestuur de mogelijkheid behoudt om deze bepaling in de toekomst aan te passen. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd, en het hof wees het verzoek tot wijziging van de statuten toe, met inachtneming van de voorwaarden van het Burgerlijk Wetboek.

Uitspraak

9 maart 2006
eerste civiele kamer
rekestnummer 2005/1249
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Beschikking
op het verzoek van:
1. de stichting [Stichting],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [appellant sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [appellant sub 3],
wonende te [woonplaats],
4. [appellant sub 4],
wonende te [woonplaats],
5. [appellant sub 5],
wonende te [woonplaats],
6. [appellant sub 6],
wonende te [woonplaats], Nederlandse Antillen,
appellanten,
procureur: mr. N.L.J.M. Rijssenbeek.
1 Het geding in eerste aanleg
1.1 Bij beschikking van de rechtbank te Arnhem van 29 juni 2005 is de beslissing op het verzoek van appellanten (appellante sub 1 hierna ook te noemen: de stichting en appellanten sub 2 tot en met 6 hierna ook te noemen: het bestuur), strekkende tot wijziging van de statuten van de stichting en tot herbenoeming van het bestuur, aangehouden teneinde appellanten in de gelegenheid te stellen om uiterlijk 30 augustus 2005 een verzoekschrift in te dienen dat is voorzien van de in deze uitspraak genoemde bescheiden en dat voldoet aan de in deze uitspraak genoemde vereisten, met name het vereiste dat het door tussenkomst van een procureur wordt ingediend. Een verzoekschrift als bedoeld is op 12 september 2005 ter griffie van de rechtbank ingekomen. Het bevatte slechts het verzoek tot statutenwijziging.
1.2 Bij beschikking van de rechtbank te Arnhem van 20 september 2005 zijn appellanten in hun verzoek tot wijziging van de statuten van de stichting op grond van artikel 2:294 Burgerlijk Wetboek (BW) niet-ontvankelijk verklaard. Het hof verwijst naar deze beschikking, die in fotokopie aan dit arrest is gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij ter griffie van het hof per fax op 19 december 2005 en per gewone post op 20 december 2005 ingekomen verzoekschrift zijn appellanten in hoger beroep gekomen van laatstgenoemde beschikking.
2.2 Bij voormeld verzoekschrift hebben appellanten het hof verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, de vigerende statuten van de stichting te wijzigen zoals in hun aanvullende verzoekschrift van 9 september 2005 is verwoord, althans te wijzigen zoals het hof juist acht.
2.3 Het hof heeft kennisgenomen van de bij het verzoekschrift behorende stukken.
2.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 februari 2006, waarbij namens appellanten zijn verschenen [appellant sub 2] (appellant sub 2) en [appellant sub 3] (appellant sub 3), bijgestaan door hun procureur.
3 De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
3.2 De stichting is opgericht bij een notariële akte van 5 mei 1906. De statuten van de stichting zijn voor het laatst gewijzigd bij een notariële akte, op 5 juli 1979 verleden ten overstaan van notaris mr. J.B.M. Roes te Beuningen. Artikel 3 van de statuten van de stichting luidt: Het doel der stichting is werkzaam te zijn in het belang van de verbetering der volkshuisvesting. Het maken van winst anders dan voor het doel der stichting ligt geheel buiten hare bestemming. Artikel 13 van de statuten van de stichting luidt (voor zover hier relevant): 1. De artikelen 1, 2 en 3 dezer statuten zijn niet vatbaar voor wijziging. Het bestuur, dat tot enige wijziging dier artikelen zou willen overgaan, verliest van rechtswege, door de enkele daad dier wijziging van rechtswege des zelfs kwaliteit. In dat geval zal door de bevoegde Arrondissementsrechtbank op verzoek van iedere belanghebbende en zelfs op vordering van het Openbaar Ministerie in de vervulling van de ledige plaatsen worden voorzien. 2. Aanvulling of wijziging van enige andere bepaling dezer statuten kan slechts geschieden door een bestuursbesluit genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen in een speciaal daartoe opgeroepen vergadering, waarin tenminste twee/derde van het aantal bestuursleden tegenwoordig of vertegenwoordigd is.
3.3 Het hof stelt voorop dat indien ongewijzigde handhaving van de statuten van de stichting zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild en de statuten de mogelijkheid van wijziging niet voorzien, de rechtbank op verzoek van onder meer het bestuur de statuten kan wijzigen (artikel 2:294 lid 1 BW). Anders dan de rechtbank, acht het hof het bestuur ontvankelijk in zijn verzoek tot wijziging van de statuten van de stichting. Dat wordt niet anders nu de verzochte wijziging – mede – wijziging van artikel 3 van de statuten omvat en artikel 13 lid 1 van de statuten met betrekking tot wijziging van artikel 3 een bijzondere regeling geeft.
3.4 In hoger beroep voert het bestuur aan dat een wijziging van artikel 3 en 4 van de statuten van de stichting noodzakelijk is – waarbij het hof aantekent dat wijziging van artikel 4 blijkens artikel 13 van de statuten door het bestuur zelf kan plaatsvinden en mogelijk al heeft plaatsgevonden –, omdat de huidige doelomschrijving in de statuten, gezien het tijdsverloop sinds het jaar van oprichting van de stichting (1906), achterhaald is. De doelomschrijving is bij de oprichting van de stichting verbonden met de steenfabrieken in de plaatsen Weurt en Beuningen. De familie [X.] was eigenaar van de steenfabrieken en wilde met de stichting haar werknemers van woonruimte voorzien. Blijkens het overgelegde uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Centraal Gelderland is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [...] Steenfabrieken B.V. opgehouden te bestaan met ingang van 8 maart 2002. Volgens het bestuur zou allereerst de doelomschrijving (huidig artikel 3) als volgt moeten worden gewijzigd: De stichting heeft ten doel: het steunen van activiteiten met een algemeen belang in de plaatsen Beuningen en Weurt, en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords. Ter zitting van het hof hebben [appellant sub 2] en [appellant sub 3] nogmaals benadrukt dat de stichting enkel werkzaam dient te zijn in de plaatsen Weurt en Beuningen, die beide behoren tot de gemeente Beuningen. Daarnaast zou volgens het bestuur het huidige artikel 4 van de statuten moeten worden gewijzigd en als volgt worden opgenomen in het nieuwe artikel 3: De stichting tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door gelden te schenken aan organisaties die in de plaatsen Beuningen of Weurt werkzaam zijn ter besteding aan een bepaald doel. Voorts gaat het bestuur er van uit dat in een nieuw artikel 4 van de statuten zal zijn omschreven hoe het vermogen van de stichting zal worden gevormd, te weten door: a. het al aanwezige vermogen, b. subsidies en donaties, c. schenkingen, erfstellingen en legaten en d. alle andere verkrijgingen en baten (artikel 10 van de huidige statuten van de stichting). Het verzoekschrift zelf houdt het verzoek in tot wijziging van het huidige artikel 13 lid 1 en 2. Het stelt voor dat deze leden worden samengevoegd en dat de nieuwe tekst van artikel 13 lid 1 luidt: Aanvulling of wijziging van deze statuten kan slechts geschieden door een bestuursbesluit genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen in een speciaal daartoe opgeroepen vergadering, waarin tenminste 2/3 van het aantal bestuursleden tegenwoordig of vertegenwoordigd is.
3.5 Het hof overweegt als volgt. Door het sluiten van de steenfabrieken en de ontwikkelingen op het gebied van de volkshuisvesting in de laatste decennia is het in de statuten omschreven doel van de stichting zoals dat de oprichters voor ogen stond – verbetering van de huisvesting van de werknemers van de steenfabrieken – niet reëel meer. Daarmee is een situatie ontstaan die bij de oprichting van de stichting niet is voorzien en die bij ongewijzigde handhaving van de statuten moet leiden tot gevolgen die de oprichters redelijkerwijze niet hebben gewild. Dat betekent, nu ook overigens aan de vereisten van artikel 2:294 lid 1 is voldaan, dat de doelomschrijving (huidig artikel 3) van de stichting voor wijziging in aanmerking komt.
3.6 Het hof stelt hierbij voorop dat indien wijziging van het doel noodzakelijk is, artikel 2:294 lid 2 BW voorschrijft dat daarbij zo min mogelijk van de bestaande statuten wordt afgeweken, dat het nieuwe doel aan het bestaande verwant is en dat, zo nodig, de statuten ook op andere wijze kunnen worden gewijzigd dan verzocht. De door het bestuur voorgestelde wijziging acht het hof niet verwant genoeg aan het bestaande doel. Ter zitting is na te melden doelomschrijving besproken, waarin appellanten zich konden vinden. De wijziging van de bestaande doelomschrijving in een doelomschrijving luidend: De Stichting heeft ten doel: het steunen van instellingen die in de plaatsen Beuningen en Weurt activiteiten ontplooien met een algemeen belang van ideële en/of maatschappelijke aard, voldoet aan de eisen van artikel 2:294 lid 2 BW. Het daarin vervatte uitgangspunt brengt tevens mee dat aan voornoemde (gewijzigde) doelomschrijving de tweede zin van artikel 3 van de statuten (“Het maken van winst anders dan voor het doel der stichting, ligt geheel buiten hare bestemming”) toegevoegd dient te blijven.
3.7 Ten aanzien van het voornemen tot wijziging van het huidige artikel 4 (en de verzochte onderbrenging ervan in het nieuwe artikel 3) van de statuten overweegt het hof dat artikel 4 onlosmakelijk verbonden is met de doelomschrijving in artikel 3. Voor wijziging van artikel 4 geldt dan ook mutatis mutandis hetgeen ten aanzien van wijziging van artikel 3 werd overwogen. Mede gezien de ten aanzien van artikel 13 te geven beslissing zal het hof de voorgenomen wijziging van artikel 4 niet in artikel 3 onderbrengen, zodat het bestuur ook in de toekomst in staat zal blijven deze bepaling zo nodig aan de eisen van de tijd aan te passen.
3.8 Ten aanzien van het verzoek van het bestuur tot wijziging van artikel 13 lid 1 en 2 overweegt het hof dat aan de eerste in lid 1 van artikel 2:294 gestelde voorwaarde voor rechterlijke wijziging – te weten dat ongewijzigde handhaving van de statuten zou leiden tot gevolgen die bij de oprichting redelijkerwijze niet kunnen zijn gewild – niet is voldaan. In zoverre moet het verzoek worden afgewezen.
3.9 Appellanten verzoeken het hof de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het hof begrijpt dit verzoek van appellanten aldus, dat zij wensen dat de wijziging in de statuten zo spoedig mogelijk rechtskracht krijgt. Het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van deze beschikking inhoudende wijziging van de statuten dient dit doel niet. Deze beschikking wordt op grond van artikel 2:302 BW door de griffier van het hof ingeschreven in het in artikel 2:289 BW genoemde register. Dit is echter niet eerder mogelijk dan wanneer deze beschikking in kracht van gewijsde is gegaan.
3.10 Alles overziende is het hof van oordeel dat het hoger beroep deels slaagt. De beschikking waarvan beroep zal worden vernietigd en er zal als volgt worden beslist.
4 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank te Arnhem van 20 september 2005 en, opnieuw rechtdoende:
wijst het verzoek van appellanten strekkende tot wijziging van artikel 3 van de statuten van de stichting toe, met dien verstande dat artikel 3 luidt:
1. De Stichting heeft ten doel: het steunen van instellingen die in de plaatsen Beuningen en Weurt activiteiten ontplooien met een algemeen belang van ideële en/of maatschappelijke aard.
2. Het maken van winst anders dan voor het doel der stichting ligt geheel buiten haar bestemming.;
wijst het meer of anders verzochte af;
verstaat dat deze beschikking indien deze in kracht van gewijsde is gegaan door de zorg van de griffier van dit hof wordt ingeschreven in het in artikel 2:289 BW genoemd stichtingenregister.
Deze beschikking is gegeven door mrs. Van den Brink, Van der Kwaak en Van der Weij en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 maart 2006.