ECLI:NL:GHARN:2006:AV4152
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- R. Rijken
- G. Groen
- A. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing toepassing schulsaneringsregeling en onverantwoord ondernemerschap
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank te Arnhem, waarin de definitieve toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De rechtbank had eerder op 14 november 2005 de voorlopige toepassing van deze regeling uitgesproken, met mr. B.J. Engberts als rechter-commissaris en mr. A. Kuijpers als bewindvoerder. Het hof ontving het verzoekschrift van [appellant] op 27 januari 2006, waarin hij vroeg om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en hem alsnog toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling vond plaats op 23 februari 2006, waarbij [appellant] in persoon verscheen, bijgestaan door zijn procureur, mr. B.J. van Drueten.
Tijdens de behandeling stelde [appellant] dat er geen sprake was van onverantwoord ondernemerschap. Hij beweerde dat hij voldoende kennis had om een eigen bedrijf te starten en dat hij zich had laten bijstaan door een accountant om zijn gebrek aan administratief inzicht te compenseren. Hij erkende echter dat hij zijn eigen salaris prioriteit gaf boven de betaling van zijn schuldeisers, maar betwistte dat dit slecht ondernemerschap betekende. Het hof constateerde dat [appellant] zijn onderneming te lang had voortgezet, ondanks advies van zowel de Belastingdienst als zijn accountant om te stoppen. Hij had geen aangifte meer gedaan bij de Belastingdienst en had een huurachterstand van € 3.000,-, wat leidde tot zijn uitzetting uit het bedrijfspand.
Het hof oordeelde dat [appellant] willens en wetens onverantwoord had gehandeld door zijn onderneming voort te zetten, terwijl hij wist dat hij niet aan zijn verplichtingen kon voldoen. Het hof concludeerde dat er onvoldoende bijzondere omstandigheden waren om het verzoek van [appellant] toe te wijzen. Daarom werd het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, en het hof verklaarde dat het hoger beroep faalde.