ECLI:NL:GHARN:2006:AV2725
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Lensing
- J. Vegter
- A. Lauwaars
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling na schending van verdragsrechtelijke verplichtingen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 8 september 2005, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar had verlengd. Het hof oordeelt dat de rechtbank niet binnen de vereiste termijn van twee maanden na de indienen van de verlengingsvordering heeft beslist, wat in strijd is met artikel 509t, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en verlengt de terbeschikkingstelling met twee jaar. Het hof overweegt dat de voorwaarden voor de terbeschikkingstelling niet zijn gerealiseerd en dat er geen perspectief is op behandeling in een ander kader dan TBS met dwangverpleging. De betrokkene heeft zich niet aan afspraken gehouden en er zijn incidenten geweest die de veiligheid van anderen in gevaar hebben gebracht. Het hof wijst ook het verzoek tot aanhouding af, omdat het hof zich voldoende voorgelicht acht op basis van de voorliggende rapportages. De beslissing van het hof houdt rekening met de noodzaak van zorg, structuur en begeleiding voor de betrokkene, en de verlenging van de terbeschikkingstelling is noodzakelijk om het delictgevaar te beperken. De uitspraak is gedaan door een kamer van het hof, waarbij mr. Lensing als voorzitter fungeerde, bijgestaan door mrs. Vegter en Lauwaars als raadsheren, en drs. Kaiser en drs. Van Iersel als raden. De uitspraak is openbaar gedaan op 27 februari 2006.