ECLI:NL:GHARN:2006:AV2211

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-01346
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uittreding uit commanditaire vennootschap en belastingheffing

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 27 januari 2006, ging het om de belastingheffing bij de uittreding van een vennoot uit een commanditaire vennootschap, in dit geval "A c.v.". De belanghebbende, X B.V., had bij haar uittreding een negatief kapitaal van f. 84.109. Desondanks ontving zij een uitbetaling van f. 100.000. Het hof oordeelde dat, gezien het negatieve kapitaal, de ontvangen vergoeding gelijk was aan de som van het negatieve kapitaal en het uitbetaalde bedrag, wat resulteerde in een totaal van f. 184.109. Dit bedrag werd niet als kwijtschelding van een schuld beschouwd, zoals de inspecteur terecht aanvoerde. De inspecteur was aanwezig bij de zitting, terwijl de gemachtigde van de belanghebbende niet verscheen, maar dit was voorafgaand aan het hof gemeld.

Het hof verklaarde het beroep ongegrond en vond geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling op basis van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vanherck. De belanghebbende had de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum van het proces-verbaal beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. De uitspraak had betrekking op de vennootschapsbelasting voor het jaar 2001, en de aangevallen beslissing was een uitspraak op bezwaarschrift tegen de aanslag.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste meervoudige belastingkamer
nr. 04/01346
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X B.V.
te : Z
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/P
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag
soort belasting : vennootschapsbelasting
jaar : 2001
onderzoek ter zitting : op 27 januari 2006 te Arnhem door mr.drs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, mr. N.E. Haas en mr. Matthijssen in tegenwoordigheid van mr. Vanherck als griffier
waarbij verschenen : de inspecteur
waarbij niet verschenen : belanghebbendes gemachtigde met kennisgeving aan het hof
Gronden:
1. Bij uittreding van belanghebbende uit de commanditaire vennootschap “A c.v.” bedroeg haar kapitaal na winstverdeling negatief f. 84.109.
2. Bij de onder 1. bedoelde uittreding is belanghebbende een bedrag van f. 100.000 uitbetaald.
3. Met de inspecteur is het hof van oordeel dat indien de uittredende vennoot bij uittreding een negatief kapitaal heeft en vervolgens toch een bedrag krijgt uitbetaald, de conclusie geen andere kan zijn dan dat de bij uittreding ontvangen vergoeding gelijk is aan de som van het (absolute) bedrag van het negatieve kapitaal en het daadwerkelijk uitbetaalde bedrag. In dezen derhalve f. 184.109 (zulks overeenkomstig het als Afkoopsom/‘oprotpremie' aangeduide bedrag van f. 184.109 in het door een adviseur van belanghebbende opgestelde overzicht dat als bijlage 4 bij het verweerschrift is gevoegd).
4. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat sprake was van kwijtschelding van een schuld van belanghebbende. Het tegendeel is – gelijk de inspecteur terecht aanvoert – ook niet af te leiden uit de tot de stukken behorende “overeenkomst uittreden vennoot”.
5. Het beroep is ongegrond.
Proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het hof geen termen aanwezig.
Beslissing:
Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan te Arnhem op 27 januari 2006 door mr.drs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, mr. N.E. Haas en mr. Matthijssen. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Vanherck als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(E.J.E.M. Vanherck) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 9 februari 2006
Binnen zes weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal kan ieder van de partijen tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20 303, 2500 EH Den Haag
(bezoekadres: Kazernestraat 52).
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van dit proces-verbaal overgelegd.
2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid alsnog gronden voor het beroep in cassatie aan te voeren.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.