8 november 2005
vijfde civiele kamer
rolnummer 2004/935
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Profs B.V.,
gevestigd te Leimuiden, gemeente Jacobswoude,
appellante,
procureur: mr J.M. Bosnak,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
procureur: mr J.C.N.B. Kaal.
1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in hoger beroep tot aan dit arrest naar zijn tussenarrest van 20 september 2005. Nadien heeft De Profs medegedeeld dat zij afziet van bewijslevering. Vervolgens hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald.
2 De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
2.1 In voornoemd tussenarrest is De Profs toegelaten tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [geïntimeerde] een bedrag van f 500,-- (€ 226,89) wegens te veel betaald voorschot op reiskosten aan De Profs is verschuldigd. Nu De Profs heeft afgezien van bewijslevering, is het hof van oordeel dat De Profs niet is geslaagd in het leveren van genoemd bewijs.
2.2 Het vorenstaande brengt met zich dat er niet van kan worden uitgegaan dat [geïntimeerde] een bedrag van f 500,-- (€ 226,89) wegens te veel betaald voorschot op reiskosten aan De Profs is verschuldigd. Dit betekent dat ook de vordering ter zake te veel betaald voorschot op reiskosten niet toewijsbaar is. Grief 3 faalt dan ook.
2.3 Nu de in het tussenarrest in r.o. 4.1 onder a), b) en c) genoemde vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen, komt de daar genoemde vordering ter zake de wettelijke rente ook niet voor toewijzing in aanmerking.
2.4 De slotsom luidt dat de grieven falen en dat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. Als reeds overwogen zal De Profs in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen) van 12 maart 2004;
veroordeelt De Profs in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 632,-- voor salaris van de procureur en op € 241,-- voor griffierecht.
Dit arrest is gewezen door mrs Knottnerus, Wefers Bettink en Van der Bel en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 november 2005.
-----------------------------------------------------------------------------------------
20 september 2005
vijfde civiele kamer
rolnummer 2004/935
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
De Profs B.V.,
gevestigd te Leimuiden, gemeente Jacobswoude,
appellante,
procureur: mr J.M. Bosnak,
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
procureur: mr J.C.N.B. Kaal.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van het vonnis van 12 maart 2004 dat de kantonrechter (rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen) tussen appellante (hierna ook te noemen: De Profs) als eisende partij en geïntimeerde (hierna ook te noemen: [geïntimeerde]) als gedaagde partij heeft gewezen; van dat vonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 De Profs heeft bij exploot van 1 juni 2004 aangezegd van [bedoeld moet zijn:] voornoemd vonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [geïntimeerde] voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft De Profs vier grieven tegen het bedoelde bestreden vonnis aangevoerd, heeft zij bewijs aangeboden en heeft zij geconcludeerd dat het hof dat vonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende, de vorderingen van De Profs alsnog zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in beide [bedoeld zal zijn:] instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] verweer gevoerd, heeft hij bewijs aangeboden en heeft hij geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis al dan niet onder verbetering dan wel aanvulling van gronden, zal bekrachtigen, met veroordeling van De Profs in de kosten van [bedoeld zal zijn:] het hoger beroep.
2.4 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.
3.1 De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.5 feiten vastgesteld. Aangezien daartegen geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof in hoger beroep ook van die feiten uitgaan. Op grond van hetgeen verder is gesteld en niet of onvoldoende weersproken, kunnen hieraan de volgende vaststaande feiten worden toegevoegd.
3.2 Van de arbeidsovereenkomst tussen partijen maakte integraal onderdeel uit de door partijen ondertekende “Studieovereenkomst” van 23 april 2001.
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 De Profs heeft in eerste aanleg gevorderd dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot betaling aan haar van a) een bedrag van € 3.831,80 wegens studieschuld van [geïntimeerde] aan De Profs, b) een bedrag van € 928,89 in totaal wegens door De Profs aan [geïntimeerde] te veel betaalde uren (€ 248,22) en te veel betaald voorschot (€ 680,67) op reiskosten, c) buitengerechtelijke kosten en d) wettelijke rente. De kantonrechter heeft de vorderingen van De Profs afgewezen en heeft De Profs veroordeeld in de proceskosten.
4.2 De grieven 1 en 2 betreffen de hiervoor onder a) genoemde vordering. Volgens De Profs heeft de kantonrechter deze vordering ten onrechte (op een te beperkte grondslag) afgewezen. Daaromtrent wordt het volgende overwogen.
4.3 De Profs legt aan de vordering ten grondslag dat [geïntimeerde] het bedrag aan studieschuld dient te betalen op grond van de tussen partijen gesloten studieovereenkomst en arbeidsovereenkomst. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat [geïntimeerde] de studieschuld heeft erkend.
4.4 [geïntimeerde] heeft betwist dat hij de studieschuld heeft erkend. Uit de door De Profs overgelegde producties 5 en 6 bij de inleidende dagvaarding (de e-mails van [geïntimeerde] aan De Profs) en ook uit enig ander overgelegd stuk blijkt die erkenning niet. In het bijzonder volgt zodanige erkenning niet uit de enkele mededeling van [geïntimeerde] dat hij niet in staat is het gevorderde bedrag te betalen. Nu De Profs haar stelling omtrent de erkenning van de studieschuld door [geïntimeerde] verder onvoldoende heeft toegelicht, zal aan die stelling worden voorbijgegaan.
4.5 [geïntimeerde] betwist dat hij het bedrag aan studieschuld dient te betalen op grond van de tussen partijen gesloten studieovereenkomst en arbeidsovereenkomst. Het hof is met de kantonrechter en [geïntimeerde] van oordeel dat het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat [geïntimeerde] wordt gehouden aan de terugbetalingsverplichting ter zake de studieschuld uit de tussen partijen gesloten studie-overeenkomst en arbeidsovereenkomst. Aan De Profs kan weliswaar worden toegegeven dat
- [geïntimeerde] niet heeft betwist dat hij gedurende de studieperiode een studietoelage heeft ontvangen die was gebaseerd op het wettelijk minimumloon,
- De Profs de studiekosten en niet die toelage vordert en
- dat [geïntimeerde] in ieder geval op enige manier profijt moet hebben gehad van de genoten opleiding (bij het vinden van zijn nieuwe baan).
Deze omstandigheden wegen echter niet op tegen de omstandigheid dat
- De Profs niet (gemotiveerd) heeft betwist dat [geïntimeerde] gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat hij minstens 42 maanden, althans gedurende langere tijd, bij De Profs in dienst zou blijven (gedurende welke termijn de studieschuld zou worden afgeschreven),
- De Profs niet (gemotiveerd) heeft betwist dat het succesvol doorlopen van de opleiding een voorwaarde was om de arbeidsovereenkomst tussen partijen tot stand te kunnen laten komen, terwijl zij evenmin (gemotiveerd) heeft betwist dat [geïntimeerde] de opleiding niet zou hebben gevolgd indien na die opleiding geen arbeidsovereenkomst zou volgen,
- De Profs niet (gemotiveerd) heeft betwist dat zij de opleiding aldus heeft gepropageerd dat de cursist bij haar in dienst treedt en dat de opleiding de werknemer uiteindelijk niets zal kosten,
- De Profs de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] niet heeft verlengd wegens de “voorzichtig geworden” IT-markt, welke omstandigheid voor haar rekening dient te komen, terwijl zij -zo heeft De Profs niet (gemotiveerd) betwist- amper acht maanden na die niet verlenging van de overeenkomst op haar website adverteerde met “Baangarantie, Unieke kans! IT-opleiding met baangarantie!” en ten tijde van de akte/nadere conclusie van antwoord De Profs -zo heeft De Profs niet (gemotiveerd) betwist- op haar website onverkort adverteerde voor de-zelfde functie als die [geïntimeerde] vervulde, met baangarantie.
Het aanbieden door De Profs van de zogenaamde voorloopregeling en van een betalingsregeling zoals door De Profs gesteld doet aan voormeld oordeel niet af.
4.6 Uit het vorenoverwogene volgt dat de grieven 1 en 2 falen. De door De Profs gevorderde betaling van een bedrag van € 3.831,80, vermeerderd met de wettelijke rente, kan niet worden toegewezen.
4.7 Grief 3 richt zich tegen de afwijzing door de kantonrechter van de hiervoor onder b) genoemde vordering. [geïntimeerde] heeft zeer gemotiveerd betwist dat hij een bedrag van € 928,89 wegens te veel betaalde uren en teveel betaald voorschot op reiskosten aan De Profs verschuldigd is. Het hof constateert dat De Profs de door [geïntimeerde] in zijn akte van 20 juni 2003 ter zake gestelde feiten in het geheel niet heeft weersproken.
4.8 Ten aanzien van de vordering wegens te veel betaalde uren ad € 248,22 stelt [geïntimeerde] in laatstgenoemde akte dat hij in de in mei en juni 2001 als “verlof” aangemerkte uren in opdracht van De Profs werkzaamheden heeft verricht aan de boot van de directeur van De Profs. Nu dit niet is weersproken, staat dit tussen partijen vast. Daarmee ontvalt de grondslag aan de vordering ter zake de te veel betaalde uren.
4.9 Ten aanzien van het door De Profs gevorderde voorschot op de reiskosten ad € 680,67 staat door de erkenning door [geïntimeerde] vast dat hij f 1.500,-- aan voorschot op reiskosten heeft ontvangen. [geïntimeerde] heeft evenwel -onbetwist- aangevoerd dat daarvan al f 1.000,-- in december 2001 en januari 2002 is terugbetaald door middel van inhouding op het maandsalaris. Ook dit heeft dus als tussen partijen vaststaand te gelden. Er blijft dan over een vordering ter zake het voorschot op reiskosten van f 500,-- (€ 226,89), te vermeerderen met wettelijke rente. Ten aanzien van dit bedrag betwist [geïntimeerde] de stelling van De Profs dat de door hem ingediende reisdeclaraties rechtstreeks zijn betaald en niet ten laste van het voorschot zijn gebracht. Gelet op de gemotiveerde betwisting door [geïntimeerde] van de stellingen van De Profs en het in hoger beroep door De Profs gedane bewijsaanbod, zal het hof De Profs toelaten tot het leveren van bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [geïntimeerde] een bedrag van f 500,-- (€ 226,89) wegens te veel betaald voorschot op reiskosten aan De Profs verschuldigd is. Vanzelfsprekend staat het De Profs vrij, gelet op het belang van deze vordering, af te zien van deze bewijslevering. Het hof zal de zaak verwijzen naar een rolzitting voor uitlating door De Profs omtrent de vraag of en zo ja, hoe zij het door haar te leveren bewijs wenst te leveren. De Profs zal, indien zij bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, in deze akte naast de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen, de verhinderdata van beide partijen, hun advocaten en de getuigen voor de daarop volgende drie maanden moeten opgeven.
4.10 De Profs heeft onvoldoende gespecificeerd gesteld dat zij buitengerechtelijke kosten heeft moeten maken, zodat haar vordering ter zake (conform (de toelichting op) aanbeveling II van Rapport Voorwerk II) niet voor toewijzing in aanmerking komt.
4.11 Met grief 4 komt De Profs op tegen de door de kantonrechter gegeven proceskostenveroordeling. Deze grief faalt. Met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen, kan nu al worden geoordeeld dat De Profs als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij dient te worden aangemerkt. Zij dient dan ook te worden veroordeeld in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep.
4.12 Verder wordt iedere beslissing aangehouden.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
laat De Profs toe tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat [geïntimeerde] een bedrag van f 500,-- (€ 226,89) wegens te veel betaald voorschot op reiskosten aan De Profs is verschuldigd;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 18 oktober 2005 voor uitlating door De Profs als onder 4.9 bedoeld;
bepaalt dat, indien De Profs dat bewijs door middel van getuigen wenst te leveren, het verhoor van deze getuigen zal geschieden ten overstaan van het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr P.L.R. Wefers Bettink, die daartoe zitting zal houden in het paleis van justitie aan de Walburg-straat 2-4 te Arnhem en wel op een nader door deze vast te stellen dag en tijdstip;
bepaalt dat De Profs in de door haar te nemen akte naast de namen en woonplaatsen van de te horen getuigen, de verhinderdata van beide partijen, hun advocaten en de getuigen voor de daarop volgende drie maanden zal moeten opgeven;
bepaalt dat partijen in persoon dan wel deugdelijk vertegenwoordigd bij het getuigenverhoor aanwezig dienen te zijn opdat hen naar aanleiding van de getuigenverklaringen vragen kunnen worden gesteld;
bepaalt dat partijen, indien zij zich willen beroepen op nieuwe bescheiden, deze tijdig vóór de zitting aan het hof en aan de wederpartij dienen te doen toekomen zodanig, dat deze uiterlijk twee weken vóór de zitting kunnen zijn ontvangen;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs Knottnerus, Wefers Bettink en Van der Bel en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 september 2005.