ECLI:NL:GHARN:2005:AU2582

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-01702
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.M. de Kroon
  • W.J.N.M. Snoijink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onroerendezaakbelasting en de anti-samenloopregeling in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 11 augustus 2005, ging het om een geschil over de onroerendezaakbelasting voor de jaren 2003 en 2004. De belanghebbende, aangeduid als X, had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen onroerendezaakbelasting, maar de gemeente Apeldoorn had het bezwaar niet aanhouden, omdat de WOZ-beschikking nog niet onherroepelijk was. Het Hof oordeelde dat de gemeente het bezwaar had moeten aanhouden totdat de WOZ-beschikking definitief was. Dit was in strijd met de anti-samenloopregeling van artikel 241 van de Gemeentewet, die vereist dat er geen uitspraak gedaan kan worden zolang er nog een lopend beroep is dat van invloed kan zijn op de uitkomst van de zaak.

Het Hof vernietigde de uitspraak van de gemeente en gelastte de gemeente Apeldoorn om het door de belanghebbende gestorte griffierecht van € 37 te vergoeden. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Snoijink. De belanghebbende en de gemeente hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Het Hof benadrukte dat bij het indienen van een cassatieberoep een afschrift van het proces-verbaal moet worden overgelegd en dat er griffierecht verschuldigd is voor het instellen van beroep in cassatie.

De zaak illustreert de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met bezwaarschriften en de geldende wet- en regelgeving, vooral in situaties waarin er nog lopende procedures zijn die de uitkomst kunnen beïnvloeden. Het Hof heeft hiermee een belangrijke uitspraak gedaan die de rechtsbescherming van belanghebbenden in belastingzaken versterkt.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste enkelvoudige belastingkamer
nr. 04/01702
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
verweerder : het hoofd van de afdeling Financiën en Belastingen van de gemeente Apeldoorn
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslagen (nrs. 1 en 2)
soort belasting : onroerendezaakbelastingen
jaren : 2003 en 2004
onderzoek ter zitting : met schriftelijke toestemming van beide partijen achterwege gelaten
gronden:
1. Beide partijen verwijzen naar de zaak waarin dit Hof onder nummer 02/02136 heeft beslist op het beroep tegen de uitspraak op het bezwaar tegen de beschikking van 31 maart 2001, waarbij de waarde van de onroerende zaak plaatselijk bekend a-straat 1 te Z voor het tijdvak 2001-2004 is vastgesteld op ƒ 949 000 (€ 430 637).
2. Op dat beroep heeft het Hof op 7 oktober 2004 een – de mondelinge uitspraak van 28 juli 2004 vervangende – schriftelijke uitspraak gedaan, waartegen beroep in cassatie is ingesteld.
3. De aangevallen uitspraak is gedagtekend 1 september 2004 en gedaan op het bezwaar van belanghebbende tegen de aanslagen in de beide onroerendezaakbelastingen voor de jaren 2003 en 2004.
4. In zijn inleidende beroepschrift verzoekt belanghebbende uitstel voor motivering totdat op het beroep in cassatie zal zijn beslist, althans de onder 2 genoemde uitspraak onherroepelijk is geworden. Blijkens de inhoud van de bezwaarschriften die door belanghebbende als bijlagen 1 en 2 zijn overgelegd, zijn feiten en omstandigheden in het geding die tevens van belang zijn voor de vaststelling van de onder 1 genoemde waarde.
5. De aangevallen uitspraak is niettemin gedaan toen nog niet onherroepelijk was beslist op het onder 1 bedoelde beroep. Dit is in strijd met de anti-samenloopregeling van artikel 241 van de Gemeentewet, zoals uitgelegd in het arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2002, nr. 36 957, BNB 2002/305 en Belastingblad 2002, blz. 976. De uitzondering als bedoeld in de laatste alinea van onderdeel 3.1 van dat arrest doet zich hier niet voor.
slotsom:
Het beroep is in zoverre gegrond, dat de aangevallen uitspraak, als voortijdig gedaan, niet in stand kan blijven. Nadat de beslissing op het onder 1 genoemde beroep onherroepelijk zal zijn geworden, zal de verweerder opnieuw uitspraak moeten doen.
proceskosten:
In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof:
– vernietigt de uitspraak van de verweerder;
– gelast de gemeente Apeldoorn aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 37 te vergoeden.
Aldus gedaan te Arnhem op 11 augustus 2005 door mr. De Kroon, raadsheer, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(W.J.N.M. Snoijink) (M.C.M. de Kroon)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 11 augustus 2005
Binnen zes weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal kunnen de belanghebbende en het college van burgemeester en wethouders tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Kazernestraat 52).
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van dit proces-verbaal overgelegd.
2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid alsnog gronden voor het beroep in cassatie aan te voeren.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.