ECLI:NL:GHARN:2005:AT4453

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
18 april 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
21/006406-04
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Van der Pol
  • mrs. Van Houten
  • mr. Clarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de economische politierechter inzake overtredingen van de Arbeidstijdenwet door een rechtspersoon

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 18 april 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Zutphen, dat op 24 mei 2004 was gewezen. De verdachte, een rechtspersoon, was beschuldigd van het overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 5:12, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee overtredingen, waarvoor een geldboete van € 1.900,- en € 1.100,- is opgelegd. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, mr. Kuipers.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd, omdat het niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering. Na het onderzoek op de terechtzitting van 4 april 2005 heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen het eerdere vonnis, en het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen, evenals de argumenten van de verdediging.

De bewezenverklaring is gebaseerd op wettige bewijsmiddelen, waarbij het hof de overtuiging heeft verkregen dat de verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, aangezien er geen omstandigheden zijn gebleken die de strafbaarheid zouden uitsluiten. De opgelegde straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, waarbij het hof rekening heeft gehouden met de draagkracht van de verdachte en het maatschappelijk functioneren van de onderneming. De beslissing van het hof is in lijn met de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder het Wetboek van Strafrecht en de Arbeidstijdenwet.

Uitspraak

Parketnummer: 21-006406-04
Uitspraak d.d.: 18 april 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
economische kamer
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank te Zutphen van 24 mei 2004 in de strafzaak tegen
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 4 april 2005.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen nu dat op de voet van artikel 378a Wetboek van Strafvordering is aangetekend en aldus niet de in hoger beroep voorgeschreven vermeldingen bevat. Het hof zal daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op
ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
telkens:
Overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 5:12, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet, begaan door een rechtspersoon.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Ter terechtzitting van het hof heeft de gemachtigde van verdachte aangevoerd dat de opgelegde straf te hoog is in verhouding tot de verdiensten die per vrachtauto per jaar door de onderneming kunnen worden behaald.
Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op het maatschappelijk functioneren van verdachte en haar draagkracht, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder in aanmerking genomen dat het betreft bij een derde bedrijfsonderzoek geconstateerde dubbele norm-overtredingen die, zo volgt uit de verklaringen van de vertegenwoordiger van verdachte daaromtrent, welbewust en op bedrijfseconomische gronden zijn begaan. In dat licht ziet het hof geen aanleiding een lagere straf op te leggen dan de economische politierechter heeft gedaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 51, 57, 62 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1(oud), 2, 6 (oud) van de Wet op de economische delicten, artikel 5:12 van de Arbeidstijdenwet en de artikelen 2.5:1 en 8:1 van het Arbeidstijdenbesluit vervoer en artikel 5 van Verordening 3820/05.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 1.900,-- (duizend negenhonderd euro).
ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 1.100,-- (duizend éénhonderd euro).
Aldus gewezen door
mr Van der Pol, voorzitter,
mrs Van Houten en Clarenbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Kuipers, griffier,
en op 18 april 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.