2. Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandel-de ter zitting, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1. Belanghebbende is in het onderhavige jaar samen met 17 andere B.V.’s (hierna gezamenlijk te noemen: personal holdings) aandeelhouder in A. B.V.
A. B.V. is enig aandeelhouder van B. B.V. en C. B.V. (hierna gezamenlijk te noemen: BC).
2.2. Tussen de onder 2.1. genoemde vennootschappen is een samenwerkingsovereenkomst gesloten. Hierin is onder andere het navolgende opgenomen:
‘ 1.1. De samenwerking tussen elk van de personal holdings enerzijds en B. B.V. en C. B.V. anderzijds zal
hierin bestaan dat eerstgenoemden ten behoeve van laatstgenoemden belasting- en
accountantswerkzaamheden, in de ruimste zin des woords, zullen verrichten door ze door haar
respectievelijke directeuren te laten uitvoeren.
1.2. Iedere personal holding ontvangt voor het verrichten van de werkzaamheden een vergoeding welke
jaarlijks door de aandeelhoudersvergadering van A. B.V. wordt vastgesteld (...)
1.3. De hoogte en de bestanddelen van de aan de personal holdings toekomende vergoedingen, bestaande
uit uren- en kostenvergoeding, zullen jaarlijks worden vastgesteld door de vergadering van aandeelhouders
van A. B.V.
1.4. De directie van A. B.V. bepaalt voor welke cliënten van B. B.V. en C. B.V. ieder der personal holdings
werkzaamheden zal verrichten. Hierbij zal zij rekening dienen te houden met het recht van vrije keuze van de
cliënt, een eventuele persoonlijke binding tussen cliënt en directeur van een personal holding, geografische
ligging en specialisatie.
Toewijzing aan een personal holding zal niet kunnen geschieden indien het aantal arbeidsuren van de bij
haar in dienst zijnde directeur een norm van 2.300 uren per jaar, exclusief vakantie, overschrijdt. (...)
1.5. De toewijzing van cliënten aan een personal holding heeft slechts tot gevolg dat de respectievelijke
directeur ten behoeve van B. B.V. en/of C. B.V. werkzaamheden voor die cliënten zal verrichten. Tenzij bij de
beëindiging van de samenwerking anders wordt overeengekomen, blijven de cliënten steeds “eigendom”
van B. B.V. c.q. C. B.V. (...)’
2.3. De heer A is samen met D directeur van zowel A. B.V. als van BC. Tevens is A voornoemd directeur van belanghebbende.
2.4. A ontving in het onderhavige jaar een toeslag uit hoofde van zijn functie van directeur van 34.525 gulden. In de daaraan voorafgaande jaren ontving hij hiervoor eveneens een vergoeding.
2.5. Bij notariële akte van 12 juni 2000 heeft belanghebbende alle aandelen in A. B.V. verkocht.
2.6. Op 3 juli 2000 zijn BC, belanghebbende (hierna ook: A. Holding) en A een overeenkomst aangegaan waarin, voor zover hier van belang, het navolgende is opgenomen:
‘ Artikel 9
A. Holding respectievelijk A zullen in staat worden gesteld om aan ‘BC’ diensten aan te bieden aan cliënten
van ‘BC’ in de periode 1 januari 2001 tot 1 januari 2006. De omvang van deze dienstverlening zal minimaal
750 uur per jaar zijn.
Artikel 10
De in het voorgaande artikel genoemde diensten dienen te voldoen aan de kwaliteitsnorm zoals die bij ‘BC’
wordt gehanteerd.
(...)
Artikel 12
A. Holding en A zullen om niet gebruik kunnen maken van de organisatie van ‘BC’ (...)
Artikel 16
De dienstverlening door A. Holding respectievelijk A zal door ‘BC’ worden beloond door betaling van 75% van
het voor de cliënten van ‘BC’ voor A geldende externe tarief. (...)
De dienstverlening zal iedere maand aan ‘BC’ worden gedeclareerd op basis van het hiervoor genoemde
uurtarief (...)
Artikel 17
A. Holding respectievelijk A verklaart zich maximaal te zullen inspannen in de periode tot 1 januari 2006 om
de positie van ‘BC’ in de markt te bestendigen en waar mogelijk te verbeteren en in omvang te doen
toenemen, waarbij uiteraard volledig rekening zal worden gehouden met de regelgeving en normen die door
de directie van ‘BC’ worden gesteld.
(...)’
2.7. Op 31 december 2000 is A afgetreden als directeur van BC.
2.8. Op grond van de hiervoor onder 2.6. aangehaalde overeenkomst verricht belanghebbende ook met ingang van 1 januari 2001 nog diensten op het gebied van accountancy voor BC. Daarnaast verricht belanghebbende vanaf voormelde datum andersoortige diensten, waaronder de ondersteuning bij managementtaken en managementadvisering, voor cliënten van BC. De kosten voor deze werkzaamheden brengt belanghebbende rechtstreeks bij deze cliënten in rekening.
2.9. Belanghebbende heeft in zijn aangifte vennootschapsbelasting 2000 een bedrag van 61.189 gulden opgenomen als representatie-/verblijfkosten. In de jaarrekening van belanghebbende is dit bedrag als volgt gespecificeerd:
doorbelast naar BC 18.014
zakelijk deel kosten huwelijk (van A) 29.431
47.445
overige kosten:
kosten afscheid als directeur 8.942
kosten schoonmaak kantoor 1.800
vergoeding representatie- enkleine verblijfskosten 3.002
61.189
Berekening zakelijk deel kosten huwelijk (................)
2.10. A is in 2000 in het huwelijk getreden. De medewerkers die aanwezig waren op het huwelijksfeest van A waren in dienst bij BC.
2.11. Bij het opleggen van de aanslag heeft de Inspecteur de door belanghebbende opgevoerde kosten terzake van het huwelijk van A niet geaccepteerd. Het daartegen door belanghebbende gemaakte bezwaar is afgewezen.