ECLI:NL:GHARN:2005:AS5050
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. van Kuijck
- A. Dee
- J. Buruma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van bedreiging in strafzaak tegen verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 1 februari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Almelo. De verdachte was aangeklaagd voor bedreiging, zoals omschreven in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De zaak kwam voort uit een incident op 6 oktober 2002, waarbij de verdachte en de aangevers zich op de Oude Markt te Enschede bevonden. Tijdens dit incident vonden er handtastelijkheden en een woordenwisseling plaats. De aangevers meldden dat zij door de verdachte werden lastiggevallen, maar de politieambtenaar die ter plaatse was, heeft niet ingegrepen.
Het hof heeft vastgesteld dat de woorden die door de verdachte zijn geuit, op zichzelf genomen voldoende zijn om bij de aangevers een redelijke vrees te doen ontstaan. Echter, het hof benadrukt dat niet elke onbeheerste uiting van woede automatisch als bedreiging kan worden gekwalificeerd. Er moeten voldoende aanwijzingen zijn dat de verdachte opzet had om de bedoelde vrees teweeg te brengen. Het hof heeft geconcludeerd dat de beschikbare bewijsmiddelen niet overtuigend genoeg waren om te stellen dat de verdachte de intentie had om de aangevers te bedreigen.
De context van de uitlatingen, de ontkenning van de verdachte en het ontbreken van een aannemelijk motief hebben bijgedragen aan de beslissing van het hof. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij mr. Buruma niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.