ECLI:NL:GHARN:2004:AR7496

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 juni 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/368
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
  • H. Houtman
  • R. Rijken
  • G. Groen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding tussen Apotheek Scharlo en Univé Zorg

In deze zaak heeft Apotheek Scharlo hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zwolle, gewezen op 10 maart 2004. De zaak betreft een kort geding waarin Apotheek Scharlo, vertegenwoordigd door mr. J.C.J. van Craaikamp, vorderingen heeft ingesteld tegen Univé Zorg, vertegenwoordigd door mr. G.R.J. de Groot. De vorderingen van Apotheek Scharlo omvatten onder andere de onmiddellijke ongedaanmaking van de beëindiging van de contractuele relatie met Univé per 1 juli 2004 en het gebiedend onderhandelen over nieuwe overeenkomsten voor de jaren 2003 en 2004.

Het Gerechtshof Arnhem heeft op 29 juni 2004 uitspraak gedaan in deze zaak. Het hof heeft het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd, wat betekent dat de vorderingen van Apotheek Scharlo zijn afgewezen. Het hof heeft tevens de kosten van het hoger beroep aan Apotheek Scharlo opgelegd, begroot op € 288 aan verschotten en € 2.313 voor salaris, met de verklaring dat deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad is. De motivering van de beslissing zal later volgen, maar het hof heeft in het heden alleen het dictum van de uitspraak opgenomen, gezien de spoedeisendheid van de zaak.

De uitspraak is gedaan in het kader van civiel recht en betreft een geschil tussen een apotheek en een zorgverzekeraar, waarbij de rechtsverhouding tussen partijen centraal staat. De zaak illustreert de juridische procedures die kunnen volgen na een geschil over contractuele verplichtingen en de rol van het hof in het beoordelen van dergelijke geschillen.

Uitspraak

29 juni 2004
eerste civiele kamer
rolnummer 2004/368 KG
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
1 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Regenboog Apotheek Scharlo B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
2 [appellant sub 2],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
procureur: mr. J.M. Bosnak,
tegen:
de onderlinge waarborgmaatschappijen
1 O.V.M. Univé Zorg U.A.,
2 O.V.M. Univé Zorgverzekeraar U.A.,
3 O.V.M. Univé Aanvullende Verzekering U.A.,
alle statutair gevestigd te Zwolle,
geïntimeerden,
procureur: mr. F.P. Lomans.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor het verloop van het geding in eerste aanleg wordt verwezen naar het kort geding vonnis van 10 maart 2004 dat de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zwolle tussen appellanten (hierna ook in enkelvoud te noemen: apotheek Scharlo) als eisers en geïntimeerden (hierna ook in enkelvoud te noemen: Univé) als gedaagden heeft gewezen. Een fotokopie van dat vonnis is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Apotheek Scharlo heeft bij exploot van 6 april 2004 hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis met dagvaarding van Univé voor dit hof. Bij dit exploot heeft apotheek Scharlo zeven grieven aangevoerd tegen het bestreden vonnis en geconcludeerd dat het hof dit vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zo nodig onder aanvulling van de rechtsgronden, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad waar de wet zulks toelaat:
1) Univé zal veroordelen tot onmiddellijke ongedaanmaking van de beëindiging per 1 juli 2004 van de contractuele relatie, althans de declaratierelatie met apotheek Scharlo;
2) Univé zal gebieden te goeder trouw met apotheek Scharlo (door) te onderhandelen over de inhoud van de nieuwe overeenkomsten voor 2003 en 2004;
3) althans de voorzieningen ten gunste van apotheek Scharlo en ten laste van Univé zal treffen die het hof in goede justitie oordelend meent te moeten treffen;
4) Univé zal veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 10.000,=, althans een door het hof in goede justitie te bepalen dwangsom, voor iedere dag dat Univé in gebreke blijft aan de in dit arrest getroffen voorzieningen te voldoen;
5) Univé zal veroordelen in de kosten van de beide instanties.
2.2 Op de aangezegde rechtsdag heeft apotheek Scharlo geconcludeerd van eis in hoger beroep overeenkomstig de inhoud van voormeld exploot.
2.3 Univé heeft bij memorie van antwoord verweer gevoerd, een productie overgelegd en geconcludeerd dat het hof:
a) apotheek Scharlo in het hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren;
b) althans met verwerping van de grieven en zo nodig met verbetering en aanvulling van gronden, het bestreden vonnis zal bekrachtigen;
c) althans en in elk geval de gevraagde voorzieningen zal weigeren;
d) apotheek Scharlo zal veroordelen in de kosten, aan de zijde van Univé in hoger beroep gevallen, met uitvoerbaarverklaring van het arrest bij voorraad ten aanzien van de proceskosten.
2.4 Ter terechtzitting van het hof van 28 juni 2004 hebben partijen de zaak doen bepleiten, waarbij namens apotheek Scharlo het woord is gevoerd door mr. J.C.J. van Craaikamp, advocaat te Utrecht, en namens Univé door mr. G.R.J. de Groot, advocaat te Den Haag, overeenkomstig door hen overgelegde pleitnota's. Aan beide partijen is akte verleend van het in geding brengen van nieuwe producties.
2.5 Vervolgens is arrest bepaald op heden, met dien verstande dat in verband met de spoedeisendheid van de zaak in het heden uitgesproken arrest alleen het dictum is opgenomen en dat de overwegingen zullen worden opgenomen in een uiterlijk op 13 juli 2004 op schrift gesteld (volledig) arrest.
Partijen hebben ermee ingestemd dat uitspraak wordt gedaan op één proces-dossier.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep in kort geding:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank te Zwolle van 10 maart 2004;
veroordeelt apotheek Scharlo in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Univé begroot op € 288,= aan verschotten en op € 2.313,= voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. Houtman, Rijken en Groen, en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van 29 juni 2004.