ECLI:NL:GHARN:2004:AQ8939
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.M. Kooijmans
- T.J. Matthijssen
- M.C.M. de Kroon
- Rechtspraak.nl
Pleitbaarheid van het standpunt inzake uitkering uit liquidesaldo en navordering op grond van kwade trouw
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 14 juli 2004, stond de pleitbaarheid van het standpunt van de belanghebbende, een radioloog, centraal. De belanghebbende had een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij een onderlinge verzekeringsmaatschappij, waarvan de rechten en verplichtingen in 1998 waren overgenomen door een andere vennootschap. In datzelfde jaar ontving hij een uitkering uit het liquidatiesaldo van de verzekeringsmaatschappij, die hij niet had aangegeven in zijn belastingaangifte. De Inspecteur van de Belastingdienst legde een navorderingsaanslag op, waarbij hij stelde dat de belanghebbende te kwader trouw was omdat hij op de hoogte was van de belastbaarheid van de uitkering.
Het Gerechtshof oordeelde dat de belanghebbende een pleitbaar standpunt had ingenomen met betrekking tot de onbelastbaarheid van de uitkering. Het Hof stelde vast dat de uitkering niet voortvloeide uit de verzekeringsrelatie, maar uit de lidmaatschapsrechten van de belanghebbende. De rechtspraak op dit gebied was niet eenduidig, en het Hof volgde de redenering dat de belanghebbende zich in redelijkheid op het standpunt had kunnen stellen dat de uitkering onbelast was. Dit leidde tot de conclusie dat er geen sprake was van kwade trouw, en de navorderingsaanslag werd vernietigd.
De uitspraak benadrukt het belang van pleitbare standpunten in belastingzaken en de noodzaak voor de belastingautoriteiten om zorgvuldig om te gaan met navorderingsaanslagen, vooral wanneer er geen nieuw feit is en de belastingplichtige een gemotiveerd standpunt heeft ingenomen. De belanghebbende kreeg ook zijn griffierecht vergoed en de proceskosten werden toegewezen aan de Staat.