ECLI:NL:GHARN:2004:AQ2072
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.M. Ettema
- J.J. Gankema
- Rechtspraak.nl
Terecht opgelegde naheffingsaanslag en boetebeschikking motorrijtuigenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 23 juni 2004, staat de vraag centraal of de Inspecteur van de Belastingdienst de naheffingsaanslag en boetebeschikking motorrijtuigenbelasting terecht heeft opgelegd aan de belanghebbende, [X]. De zaak betreft een controle die op 1 januari 2003 heeft plaatsgevonden, waarbij een ambtenaar van de Regiopolitie constateerde dat het motorrijtuig met kenteken [AA-BB-00] op dat moment gebruik maakte van de weg. De belanghebbende, die als houder van het voertuig geregistreerd stond, betwistte echter dat het voertuig op het betreffende tijdstip in [Q] was. Hij overhandigde een verklaring van de directeur van een autobedrijf, die bevestigde dat het voertuig op dat moment in de garage stond voor verkoop en niet op de weg was geweest.
Het Gerechtshof oordeelde dat de argumenten van de belanghebbende voldoende waren om het vermoeden van de Inspecteur te ontzenuwen. De rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de naheffingsaanslag en de boetebeschikking, en gelastte de Inspecteur om het griffierecht van € 29 aan de belanghebbende te vergoeden. De uitspraak werd mondeling gedaan, met de mogelijkheid voor partijen om binnen vier weken een schriftelijke uitspraak aan te vragen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. J.J. Gankema.
De zaak is van belang voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht, specifiek artikel 8:75, en de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in belastingzaken en de rol van de rechter in het beoordelen van de feiten en omstandigheden van een zaak.