ECLI:NL:GHARN:2004:AP1453
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en boete bij overdracht van voertuigen
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 20 mei 2004, staat de naheffingsaanslag omzetbelasting centraal die aan belanghebbende is opgelegd over het tijdvak van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1999. De naheffingsaanslag bedraagt ƒ 12.035, waarvan ƒ 7.032 (€ 3.190) aan omzetbelasting is begrepen, gerelateerd aan de overdracht van auto’s en scooters door belanghebbende. De Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen heeft de naheffingsaanslag opgelegd, en belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2004 heeft belanghebbende, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Hij betoogde dat de naheffingsaanslag onterecht was, omdat de overdracht van de voertuigen als een overdracht van een onderneming in de zin van artikel 31 van de Wet op de omzetbelasting 1968 moet worden beschouwd. De Inspecteur daarentegen stelde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de overdrachten gefaseerd plaatsvonden en niet voldaan was aan de voorwaarden voor een overdracht van een onderneming.
Het Gerechtshof oordeelde dat er geen sprake was van een overdracht van een onderneming, omdat de voertuigen aan verschillende afnemers waren verkocht en niet als een geheel waren overgedragen. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de naheffingsaanslag tot € 5.140. Tevens werd de opgelegde verhoging en boete vernietigd, en werd de boete voor de jaren 1998 en 1999 verminderd tot € 286. Het Hof gelastte de Staat om het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 109 te vergoeden en veroordeelde de Inspecteur in de proceskosten van € 644. De uitspraak is mondeling gedaan en kan niet in cassatie worden aangevochten, maar belanghebbende kan verzoeken om een schriftelijke uitspraak.