ECLI:NL:GHARN:2004:AP0301
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- A.M.F. Geerling
- Rechtspraak.nl
Tariefgroepindeling en gezamenlijke huishouding in het belastingrecht
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 13 mei 2004, staat de tariefgroepindeling van belanghebbende centraal in het kader van de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2000. Belanghebbende, gehuwd met [Y], heeft een dochter en heeft in 1996 haar huwelijk gesloten. Dit huwelijk is op 3 juli 2000 ontbonden door verstoting volgens het Huwelijksbesluit Mohamedanen Suriname. De rechtbank te [Z] heeft op 19 juli 2000 de scheiding van tafel en bed uitgesproken, maar de vraag is of belanghebbende recht heeft op de alleenstaande-ouderaftrek.
De Inspecteur van de Belastingdienst heeft bij de navorderingsaanslag de tariefgroepindeling van belanghebbende gewijzigd van tariefgroep 4 naar tariefgroep 2. Dit gebeurde op basis van de stelling dat belanghebbende in het jaar 2000 niet langer dan zes maanden een huishouden met alleen haar dochter heeft gevoerd, maar ook met haar echtgenoot. Het Hof oordeelt dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar echtgenoot na zijn terugkeer uit Suriname eind april 2000 op een ander adres heeft gewoond dan het geregistreerde adres in de gemeentelijke basisadministratie.
Het Hof concludeert dat belanghebbende na de terugkeer van haar echtgenoot een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd, wat betekent dat zij niet voldoet aan de voorwaarden voor de alleenstaande-ouderaftrek. De uitspraak van het Hof is dat het beroep van belanghebbende ongegrond is verklaard. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat het Hof geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A.M.F. Geerling.