4 mei 2004
eerste civiele kamer
rolnummer 2004/110
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
W.H.J. Beimer B.V.,
gevestigd te Enschede,
appellante,
procureur: mr B.J. Schadd,
de naamloze vennootschap naar Duits recht Wolff Walsrode AG,
gevestigd te Walsrode, Duitsland,
geïntimeerde,
niet verschenen.
1 Het verloop van de procedure
1.1 De rechtbank te Almelo heeft op 6 november 2002 en 29 oktober 2003 vonnissen gewezen in het geschil tussen appellante (hierna te noemen: Beimer) als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en geïntimeerde (hierna te noemen: Wolff Walsrode) als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.
1.2 Bij exploot van 13 januari 2004 is Beimer in hoger beroep gekomen van voormeld vonnis van 29 oktober 2003 met dagvaarding van Wolff Walsrode voor dit hof op 3 februari 2004. Dit exploot is betekend aan het kantoor van de procureur, mr H.A.A. Kienhuis te Almelo, bij wie Wolff Walsrode in eerste aanleg woonplaats heeft gekozen.
1.3 Wolff Walsrode is op de dienende dag niet verschenen. Beimer heeft verzocht tegen Wolff Walsrode verstek te verlenen. De zaak is daarop aangehouden voor het overleggen van de betekeningsstukken.
1.4 Ter rolzitting van 6 april 2004 heeft Beimer akte verzocht van het overleggen van de originele betekeningsstukken en meegedeeld dat zij de stukken alsnog in het Duits zal doen vertalen en aan Wolff Walsrode zal doen betekenen. Uit deze betekeningsstukken blijkt de volgende gang van zaken.
1.5 Beimer heeft bij herstelexploot van 6 februari 2004 Wolff Walsrode aangezegd dat zij heeft verzuimd een afschrift van de dagvaarding overeenkomstig de EG Verordening van de Raad van 29 mei 2000 aan de desbetreffende ontvangende instantie in Duitsland te verzenden en dat zij dit verzuim op die datum heeft hersteld door alsnog een afschrift van de inleidende appèldagvaarding en een afschrift van het herstelexploot te verzenden aan de ontvangende instantie te Duitsland, te weten: Amtsgericht Walsrode, Duitsland. Beimer heeft Wolff Walsrode bij voormeld herstelexploot opgeroepen om te verschijnen voor dit hof op 2 maart 2004. Het herstelexploot is eveneens betekend aan het kantoor van voormelde procureur mr. H.A.A. Kienhuis.
1.6 Op 6 februari 2004 heeft de gerechtsdeurwaarder een afschrift van de appèldagvaarding in de Nederlandse taal - uit de aan het hof overgelegde stukken blijkt niet of dit het exploot van 13 januari 2004 en/of het herstelexploot van 6 februari 2004 betreft - aan het Amtsgericht Walsrode te Duitsland gezonden.
1.7 Bij brief van 18 maart 2004 heeft het Amtsgericht Walsrode aan de gerechtsdeurwaarder bericht dat Wolff Walsrode heeft geweigerd de stukken in ontvangst te nemen aangezien de stukken in de Nederlandse taal zijn gesteld en niet voorzien waren van een Duitse vertaling.
2 De beoordeling van het verstek
2.1 Nu Wolff Walsrode in Duitsland is gevestigd, is de EG-betekeningsverordening (Verordening (EG) nr. 1348/2000 van de Raad van de Europese Unie 29 mei 2000 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken) van toepassing. Ingevolge artikel 56 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient in het geval de EG-betekeningsverordening van toepassing is, de betekening van de appèldagvaarding te geschieden met inachtneming van het tweede tot en met het vierde lid van dat artikel. Op grond van lid 2 van voormeld artikel dient de deurwaarder, als verzendende instantie in Nederland, de appèldagvaarding of een vertaling daarvan te verzenden aan de ontvangende instantie, in dit geval het Amtsgericht Walsrode te Duitsland.
2.2 Beimer heeft de appèldagvaarding op 13 januari 2004 overeenkomstig artikel 63 Rv laten betekenen aan het kantoor van de procureur te Almelo, bij wie Wolff Walsrode in eerste aanleg woonplaats heeft gekozen. Deze wijze van betekening is niet conform het bepaalde in het tweede lid van artikel 56 Rv. Eerst op 6 februari 2004, derhalve 24 dagen na het uitbrengen van de appèldagvaarding aan de procureur in eerste aanleg, heeft Beimer haar verzuim hersteld en heeft de deurwaarder, namens Beimer, een afschrift van de appèldagvaarding verzonden aan het Amtsgericht Walsrode te Duitsland. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 17 januari 2003 (NJ 2003, 113) is Beimer hiermee te laat. De Hoge Raad heeft in voormeld arrest bepaald dat betekening aan de laatstelijk gekozen woonplaats op de voet van artikel 63 Rv niet in de plaats kan komen van betekening met inachtneming van de voorschriften van de EG-betekeningsverordening. Om aan de vereisten van de EG-betekeningsverordening te voldoen dient een betekening van de appèldagvaarding aan de laatstelijk gekozen woonplaats op het kantoor van de procureur vergezeld te gaan of binnen een korte, op veertien dagen te stellen, termijn te worden gevolgd door verzending van een afschrift daarvan aan de ontvangende instantie als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de EG-betekeningsverordening, aldus de Hoge Raad. Deze termijn van veertien dagen moet worden gezien als een fatale termijn. Niet inachtneming van deze termijn is een verzuim dat zich niet leent voor herstel door middel van een herstelexploot waarbij alsnog betekening plaatsvindt conform de bepalingen van de EG-betekeningsverordening.
2.3 Nu niet volstaan kon worden met betekening van de appèldagvaarding zoals voorzien in artikel 63 Rv sorteert het exploot van 13 januari 2004 geen effect. Aangezien de appèldagvaarding niet binnen veertien dagen na laatstgenoemde datum aan het Amtsgericht Walsrode te Duitsland is verzonden, komt aan het herstelexploot van 6 februari 2004 evenmin betekenis toe.
2.4 Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het gevraagde verstek moet worden geweigerd en dat de instantie is geëindigd.
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
verstaat dat de instantie is geëindigd.
Dit arrest is gewezen door mr Smeeïng-van Hees als rolraadsheer en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2004.