ECLI:NL:GHARN:2004:AO7877

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
19 maart 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-00363
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.M. van Amsterdam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag energiepremie voor isolatiemateriaal door Gerechtshof Arnhem

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 19 maart 2004 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag voor een energiepremie door de Inspecteur van de Belastingdienst. De belanghebbende had isolerende Renova platen aangebracht op de dakconstructie van zijn woning, met een isolatiewaarde van 1,10. Voor toekenning van de energiepremie is echter vereist dat het isolatiemateriaal een isolatiewaarde van minimaal 1,30 heeft. Het Hof volgde de Inspecteur in zijn oordeel dat de aanvraag terecht was afgewezen, aangezien de aangebrachte platen niet voldeden aan de gestelde eisen.

De belanghebbende voerde aan dat de totale isolatiewaarde van de dakconstructie, inclusief andere materialen zoals gipsplaat en dakriet, zou voldoen aan de vereiste waarde. Het Hof oordeelde echter dat de wettelijke regeling niet voorziet in een dergelijke berekening en dat de stelling van de belanghebbende niet kon worden gevolgd. Het Hof benadrukte dat de wetgever in redelijkheid onderscheid heeft kunnen maken tussen professioneel aangebrachte en doe-het-zelf voorzieningen, waarbij de laatste groep moet kunnen vertrouwen op de informatie die door de fabrikant op de verpakking is vermeld.

Het Hof concludeerde dat de aanvraag voor de energiepremie ongegrond was en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. drs. Van Amsterdam, lid van de negende enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. J.J. Gankema. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen verzoeken om een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
negende enkelvoudige belastingkamer
nummer 03/363 (energiepremie)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
Belanghebbende : [X]
Te : [Z]
Verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P] (hierna: de Inspecteur)
Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
Betreft : energiepremie
Nummer : [01]
Mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. Belanghebbendes verzoek om toekenning van een energiepremie voor het aanbrengen van HR++ glas alsmede het aanbrengen van dakisolatie, is door de Inspecteur afgewezen in de bestreden uitspraak met dagtekening 23 januari 2003.
2. Belanghebbende is tegen deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof waarbij het Hof uit de inhoud van het beroepschrift begrijpt dat belanghebbende berust in de afwijzing voor zover deze ziet op de aangevraagde energiepremie ad € 7,26 voor het HR++ glas en het beroep zich derhalve beperkt tot de afwijzing voor zover deze ziet op de aangevraagde energiepremie ad € 470,12 voor de aangebrachte dakisolatie.
3. Belanghebbende heeft op de dakconstructie van zijn woning isolerende Renova platen laten aanbrengen met een dikte van 30 mm en een isolatiewaarde van 1,10 zoals ook blijkt uit de bij het beroepschrift gevoegde productinformatie:
R-teken m² K/W (warmteweerstand Selthaan Renova) 1,10
Rc-waarde m² K/W (warmteweerstand constructie) 1,46
4. In het premieformulier waarbij belanghebbende de energiepremie heeft aangevraagd is door hem aangekruist en vermeld (voor zover hier van belang):
Dak- of vlieringisolatie (R = 1,30 m².K/W): 51,8 m²
5. In de bestreden uitspraak heeft de Inspecteur het bezwaar afgewezen met de volgende motivering:
“Om voor premie van isolatiemateriaal in aanmerking te komen dient het isolatiemateriaal een isolatiewaarde (R-waarde) te hebben van 1,30. Uit product-informatie van Sethaan Renova blijkt dat deze platen bij een dikte van 30 mm een isolatiewaarde hebben van 1,10 en voldoen hiermee niet aan bovenstaande isolatiewaarde.”
6. Belanghebbende is van opvatting dat de totale dakcontructie (naast de aangebrachte Renova platen zorgen in zijn opvatting ook het aanwezige gipsplaat en het Kalenberger dakriet voor isolatie) een isolatiewaarde heeft 1,50 tot 1,60 en aldus voldaan wordt aan de voor toekenning van de energiepremie vereiste isolatiewaarde van minimaal 1,30.
7. In de Uitvoeringsregeling energiepremie is onder het kopje 2005 Dak- of vlieringisolatie opgenomen (voor zover hier van belang):
Bestemd voor: het isoleren van hetzij een dak hetzij een onverwarmde vliering van een woning (…) waarbij de voorziening is aangebracht en geleverd door een derde, zijnde een aannemer
Bestaande uit: een laag isolatiemateriaal met een warmteweerstand (R) van tenminste 1,30 m².K/W
en onder het kopje 2006 Isolatiemaatregelen door de aanvrager:
Bestemd voor: het realiseren van energiebesparing in een woning, waarbij de voorziening door de aanvrager zelf is aangebracht
Bestaande uit: het realiseren van voorzieningen (...) waarbij isolatiemateriaal wordt toegepast met een op de verpakking vermelde warmteweerstand Rd van tenminste 1,30 m².K/W
8. In het verweerschrift heeft de Inspecteur aangegeven dat bij een doe-het-zelfvoorziening is gekozen voor het vermelden van een Rd-waarde. Deze waarde wordt door de fabrikant op de verpakking vermeld waarbij de toevoeging d staat voor ‘declared’.
9. Tussen partijen is niet in geschil is dat de isolatiewaarde van de aangebrachte Renova platen 1,10 bedraagt. Voor het toekennen van een energiepremie is vereist, zoals uit de hierboven geciteerde Uitvoeringsregeling energiepremie volgt, dat het aangebrachte isolatiemateriaal (in casu de Renova platen) een isolatiewaarde heeft van minimaal 1,30 zodat het Hof de Inspecteur volgt in zijn opvatting dat belanghebbendes aanvraag terecht is afgewezen.
10. Belanghebbendes stelling dat uitgegaan dient te worden van de totale isolatiewaarde van de gehele (dak)constructie (weergegeven met de lettercombinatie Rc) vindt geen steun in de wettelijke regeling en is naar het oordeel van het Hof evenmin af te leiden uit de door de overheid verstrekte brochure of andersoortige informatie.
11. Belanghebbendes stelling dat uit de samenhang van de teksten onder de kopjes 2005 en 2006 (zoals onder 7 geciteerd) kan worden geconcludeerd dat de onder 2005 gehanteerde R-waarde een geheel eigen en andere betekenis heeft en gelezen kan worden als Rc-waarde, kan het Hof niet volgen. De tekst onder kopje 2005 kan in redelijkheid niet anders worden gelezen dan dat de vermelde warmteweerstand R ziet op de weerstand van een aan te brengen laag isolatiemateriaal en niet op de weerstand van een gehele (dak)constructie.
12. Belanghebbendes stelling dat er ten onrechte onderscheid wordt gemaakt tussen een doe-het-zelfvoorziening en een professioneel aangebrachte voorziening - daarmee naar het Hof begrijpt een beroep doende op het gelijkheidsbeginsel - faalt reeds daarom nu er geen sprake is van feitelijk en rechtens gelijke gevallen.
Het Hof overweegt voorts dat, als er al sprake zou zijn van gelijke gevallen, de wetgever in redelijkheid tot dit onderscheid heeft kunnen komen nu de doe-het-zelver vanwege zijn beperkte technische kennis en ervaring moet kunnen afgaan op een eenvoudige door de fabrikant op de verpakking aangebrachte aanduiding.
Het Hof voegt hier tenslotte aan ook als het Hof belanghebbende zou volgen in zijn stelling hem dit niet kan baten nu het in zijn woning aangebrachte isolatiemateriaal zowel onder de R-waarde van 1,30 m².K/W (kopje 2005) als onder de Rd-waarde van 1,30 m².K/W (kopje 2006) blijft.
13. Het beroep is ongegrond.
proceskosten
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing
Het Hof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2004 te Arnhem door mr. drs. Van Amsterdam, raadsheer, lid van de negende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Gankema als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(J.J. Gankema) (A.M. van Amsterdam)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 19 maart 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.